De versnelde maatschappelijke ontwikkeling en de toenemende welstandseisen, hebben bij meerdere organen, dan alleen maar gemeenten, structurele onvol komenheden aan de orde gesteld» Onvolkomenheden, die tien tot vijftien jaren geleden nog geheel onzichtbaar waren. Het zijn vragen, die ook gemeentebestuurders moeten durven stellen en waarop zij naar een nuchter en zakelijk antwoord moeten durven zoeken. Dat antwoord zou dan wel eens tot de in tal van opzichten pijnlijke conclusie kunnen leiden, dat in onze landelijke gebieden een gemeentelijke herindeling nodig is, om tot grotere bestuurlijke eenheden, met meer bestuurs kracht, een efficiënter gemeentelijk apparaat en relatief lagere kosten te kunnen komen. Wanneer deze zaken aan de orde komen, mogen de persoonlijke belangen, tradities, gevoeligheden en ijdelheden van enkele tientallen ge meentelijke bestuurders geen overwegende rol spelen, het gaat om de belangen van duizenden ingezetenen. Zijn die belangen, in alle verscheidenheid waarin zij zich voordoen, gebaat bij grotere en krachtiger bestuurlijke eenheden, dat is de kern van de vraag. Wanneer i]c spreek over een eventuele herindeling van plattelands- gemeenten, dan kies ik zeer bewust deze formulering. Ik ben er n.l. van overtuigd, dat dorpen en dorpjes er bepaald geen baat bij zouden vinden, gemeentelijk ingedeeld te worden bij stedelijke kernen. Een platte landsgebied heeft andere bindingen en een andere mentaliteit, het verlangt een andere benadering en aanpak, een meer persoonlijk getint bestuur dan het stedelijk gebied. Het gaat bij een gemeentelijke herindeling niet uitsluitend om de efficiency en de kostprijs voor het ophalen van het huisvuil; het gaat daarbij wel in hoge mate om het behoud van een gemeenschappelijk klimaat, om een bestuurlijke eenheid waarin de waardevolle elementen van traditie en historisch besef tot hun recht kunnen komen, waarin de belangentegenstellingen van de kernen niet al te zeer uiteenlopen, waarin alle ingezetenen het gevoel beleven, dat hun door het plattelandsleven gevormde wezenstrekken in alle verscheidenheid tbch met elkaar harmoniëren. Het zijn, ik geef het toe, allemaal onweegbare factoren, waaraan ik zo'n hoge waarde toe ken bij de discussie over gemeentelijke herindeling. Maar het zijn factoren, die elementair in de mensen aanwezig zijn en die beslissend zijn voor de vraag, in welke mate een bestuurlijke eenheid ook een eenheid als gemeenschap van mensen kan zijn, En aan die laatste eenheid hecht ik meer waarde dan aan dehoogste graad van efficiency. Het waren slechts enkele gedachten over de gemeentelijke structuur, die ik aan u wilde voorleggen. Gedachten die om verdere uitdieping en uitwerking vragen. De gemeentelijke herindeling is in deze provincie nog nauwelijks aan de orde. Maar dat zij op den duur aan de orde moet komen, geloof ik stellig. Daarom is het verstandig, ons denken er tijdig op te richten, dan kunnen wij er niet door overrompeld worden. Gaarne besluit ik met het uitspreken van de hoop, dat wij in het nu voor ons liggende jaar in dezelfde geest van goede verstandhouding en met het zelfde verantwoordelijkheidsgevoel als 19^5 kenmerkte, mogen samenwerken aan het besturen van onze gemeente. Grouw, 12 januari 1966.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1966 | | pagina 41