- 2 - aan het voorstel geven. De heer Hondema merkt op, dat hij bij de subsidiëring van de bevrijdings feesten ook al gezegd heeft, dat hij het niet verantwoord acht, wanneer het een gewoonte wordt om feest te vieren uit de openbare middelen. Voor goed begrip stelt spreker voorop, dat hij in principe niets tegen het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg heeft. Het gaat hem om de vraag, of voor festivi teiten als de onderhavige gelden uit de gemeentekas moeten worden verstrekt. Spreker wil liever eerst afwachten of de bevolking belangstelling voor het feest heeft en bereid is er voor t of'ore De armoede van de gemeente is gedurende "Taatste jaren in de raad wel gebleken. De financiering van zeer ur gente werken, zoals de Meersweg, liep soms heel moeilijk. Daarom vindt spreker het zeer vreemd, dat voor dekking van de voor dit feest benodigde bedragen toestem ming zal worden verleend voor het aanspreken van de saldi-reserve. Hij moeten eerst weten, wat de bevolking hiervoor wil offeren, meent spreker. De heer Van de Lageweg kan zich geheel met het voorstel verenigen. Dat de heer Hondema bezwaren heeft, had hij wel verwacht, omdat deze destijds ook tegen het toekennen van een bijdrage voor de bevrijdingsfeesten was. De houding van de heer Sjoerdsraa valt spreker tegen. Deze heeft geen bezwaar gemaakt tegen subsidiëring van de bevrijdingsfeesten. Nu het evenwel onze Kroonprinses betreft, is de heer Sjoerdsma tegen het voorstel. De heer Van der Hem stelt zich achter het voorstel. De voorzitter begint, bij de beantwoording van de sprekers, op te merken, dat de kritiek, die men in de onderhavige kwestie vaak hoort, meestal hun oorsprong vinden in de bezwaren, welke men tegen het huwelijk van Prinses Beatrix met Claus von Amsberg koestert. In hogere instantie is evenwel reeds beslist, dat tegen het huwelijk geen bezwaar bestaat, zodat de gemeente, als lagere overheid, dit heeft te aanvaarden. Het betreft in deze de Kroonprinses. Ondanks andere klanken staat de meerderheid van ons volk nog steeds achter de monarchie. Uitdrukkelijk stelt spreker, dat noch van de kant van de burgemeester, noch door het college druk is uitgeoefend op personen of verenigingen om feest te vieren. Burgemeester en wet houders hebben zich op het standpunt gesteld, dat, indien er wensen komen om feest te vieren, zij een desbetreffend voorstel aan de raad zullen aanbieden. Spreker gelooft niet, dat het juist is bij de beoordeling van dit punt, een vergelijking te maken met de financiële toestand der gemeente. Het is ons gebleken, dat er een groep in de gemeente is, die een reden ziet om feest te vieren en daarmee dienen wij rekening te houden. De opmerking van de heer Hondema, dat er feest gevierd wordt op kosten van de overheid, is niet geheel juist. Voor de bevrijdingsfeesten destijds, was het bedrag, dat door de bevolking is opgebracht, belangrijk hoger dan het overheidssubsidie. De heer Sjoerdsma repliceert, dat hij in de raad niet met de heer Van de Lageweg wil discussiëren over de principiële kant van deze zaak; wel op een andere plaats. De reden, waarom spreker aan dit voorstel zijn stem meent te moeten onthouden, is een andere dan door de heer Van de Lageweg verondersteld wordt. De heer Hondema blijft bij zijn mening, dat voor festiviteiten als de onderha vige veel gemakkelijker gelden uit de openbare middelen worden gevoteerd dan voor andere, veel urgenter zaken. Het doet eigenaardig aan, dat voor deze uitgaven de saldi-reserve mag worden aangesproken en dat, bijvoorbeeld voor de zo nodige ver betering van de straatverlichting geen beroep op de saldi-reserve mag worden gedaan. We hadden met de saldi-reserve geld kunnen verdienen, omdat door de opschorting van bedoelde werken de latere uitvoering veel meer gaat kosten. De heer Van de Lageweg wil de heer Sjoerdsma gaarne uitnodigen te zijnen huize voor een gesprek, waarmee laatstgenoemde gaarne instemt. De voorzitter antwoordt de heer Hondema, dat men deze aangelegenheid op zijn eigen merites moet beoordelen. Het gaat niet aan dit te verwerpen, enkel met het argument, dat voor andere doeleinden de saldi-reserve niet mag worden aangesproken. Op een vraag van de heer Hondema antwoordt de voorzitter, dat een drietal ver zoeken van comité's zijn binnengekomen. De heer Van der Hem vraagt, hoe de f 2500,onder de dorpen wordt verdeeld. - De voorzitter -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1966 | | pagina 7