De raad. der gemoonteJ
gezien de d.d., heden vastgestelde Bouwverordening!
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d..
•*1966;
besluit
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de Bouwverordening (.vastgesteld bi3
besluit van heden).
Artikel I.
A. In artikel 1 worden in de begripsomschrijving van grondleiding de woorden
"de weg" vervangen door de woorden "het peil".
B. In artikel 1 worden in de begripsomschrijving van liggende leiding de
woorden "de weg" vervangen door de woorden "het peil".
Artikel II
Artikel 8, tweede lid, wordt gelezen»
2. Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat als zodanig bij de
bestemmingsplannen is aangegeven.
Artikel III.
Artikel 26 vervalt.
Artikel IV.
Artikel'32 wordt gelezen:
Sen bouwwerk mag niet zodanige afmetingen of een zodanige ligging verkrijgen
dat daardoor een bestaand deel van het bouwwerk of een ander bestaand bouw
werk niet meer aan de bepalingen van hoofdstuk 3 van deze verordening of, in
dien van toepassing, niet meer aan de bepalingen der verordening op de seizoen-
woonverblijven zou voldoen of een reeds bestaande afwijking daarvan zou worden
vergroot
Bij het onderzoek in hoeverre het bestaande deel van het bouwwerk of een ander
bestaand bouwwerk aan de bepalingen van hoofdstuk'3 of aan de bepalingen van de
verordening op de seizoenwoonverblijven blijft voldoen, wordt ten aanzien hier
van d© mogelijkheid van vrijstelling niet in aanmerking genomen.
Artikel V.
Artikel 33, eerste lid, eerste volzin, wordt gelezen t
1. Bij de beoordeling van een bouwaanvraag wordt aangenomen, dat alle om hei^
bouwterrein liggende terreinen zijn bebouwd tot de hoogte en de oppervlakte,
die krachtens het bestemmingsplan dan wel krachtens deze verordening of de
verordening op de seizoenwoonverblijven zonder vrijstelling mogelijk zijn.
Artikel VI-
Het bepaalde in artikel 39» onder a, wordt gelezen:
a. Langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van
de voorgevels van de bestaande bebouwing:
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aan
sluitende bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een
zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn, overeenkomstig de richting
van de weg geeftj echter met dien verstande dat, indien de naastliggende ge
bouwen op ongelijke afstand uit de as van de weg 3taan, een lijn geldt, ge
trokken evenwijdig aan de as van de weg door de het dichtst bij de weg ge
legen hoek van het meest achterwaarts staande naastliggende gebouw;
Artikel VII.
Het bepaalde in artikel 61, onder d, wordt gelezen:
d. agrarische bedrijfsgebouwen en industriële of handelsgebouwen in de
agrarische sector;