u -
het naar de gemeenten. Zo ook met de beloning van de Friese akte. Deze akte is
niet alleen voor het onderwijs in het Fries van belang, maar ook voor het onder
wijs in het algemeen in het tweetalige gebied* omdat zij de onderwijzer een goed
inzicht verschaft in de twee-taligheid. De problematiek komt aan de orde bij de
opleiding en bij het examen. Aangezien de regering het belang hiervan voor het
onderwijs erkent, heeft zij de mogelijkheid geschapen tot het behalen van de be
voegdheid. De honorering laat zij echter aan de gemeenten over. Zo is het ook met
andere taken, zoals de ruilverkaveling. Dit kan zo niet langer, zegt spreker.
Daartegen moet geprotesteerd worden. Zolang echter de regering zich hiervan dis-
tanciëert, zal de gemeente deze taken moeten overnemen. In 1959 heeft de raad
er ook zo over gedacht bij de vaststelling van een verordening voor het toekennen
van een beloning voor het bezit van de Friese akte waarbij de regeling van de
gemeente Leeuwarden als leiddraad heeft gediend. Deze regeling is nu verouderd.
De nieuwedoor de Underwysrie voorgestelde verordening is zo geredigeerddat
wijziging van de regeling in de toekomst voorkomen kan worden, aldus spreker.
Een en ander heeft spreker aanleiding gegeven de navolgende motie ter bespreking
aan de raad voor te leggen:
De Raad der Gemeente Idaarderadeel op 1U december 1966 in vergadering bijeen,
behandelende een aanvraag van de 'Provinsiale Underwiisrie fan Fryslan' om ver
hoging van de beloning voor de onderwijsbevoegdheid in de Friese taal,
overwegendedat voor het verkrijgen van deze onderwijsbevoegdheid grondige ken
nis van de tweetalige structuur van de provincie en de paedagogische en didac
tische consequenties daarvan vereist zijn,
voorts overwegende, dat een dergelijke kennis niet alleen van belang is voor het
onderwijs in de Friese taal, maar voor het onderwijs in het tweetalige gebied in
het algemeen,
spreekt als zijn mening uit:
1dat het gewenst isdat de Regering spoedig maatregelen neemt tot een
passende beloning van de onderwijsbevoegdheid in de Friese taal, hetgeen
mogelijk is, volgens artikel 7* lid 1, hoofdstuk V van bijlage G Bezol
digingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 19^8,
2. dat het in afwachting van bovenbedoelde maatregelen, gezien het belang van
het onderwijs in de Gemeente, de plicht is van lagere organen, regelingen
te treffen, die voorzien in deze door de Regering gelaten leemte,
3. dat de voorstellen van de "Provinsiale Underwiisrie fan Fryslan' de wensen
van de Raad voldoende honoreren
besluit
1. de voorstellen van de Provinsiale Underwiisrie te aanvaarden,
2. een en ander, met overlegging van bovengenoemde voorstellen ter kennis van
de Regering te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.'
Deze motie wordt ondersteund door de heer Van Essen.
De heer De Boer zegt, dat hij zich met een groot deel van de inhoud van de motie
wel kan verenigen. Hij is van oordeel, dat het bezit van de Friese aktefPhonoreerd
moet worden, maar dan door het rijk. Aanvaarding van de door de Underwysrie voorge
stelde verordening zal voor de gemeente een extra-uitgaaf vragen van f 900wat
bij een uitgebeende begroting niet verantwoord is. Voorzover de motie betrekking
heeft op aanvaarding van deze regeling, wil spreker zich voorlopig daarvan distan-
ciëren en dit nader bezien bij de begroting van 1967 of volgende jaren.
Mevrouw Spijkstra staat achter de mening van de heer De Boer.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders het in principe wel eens
zijn met de vorige sprekers. De regering bedisselt veel, maar laat de gemeente be
talen. Zo is het ook met vele andere zaken, die hier al reeds genoemd zijn. De re
gering wijdt mooie liefdesverklaringen aan het streven voor het behalen van de
Friese akte, maar als gevraagd wordt dit te honoreren, geeft zij niet thuis. Dit
politieke dualisme is niet fraai, of dit nu de Friese akte betreft dan wel ruil
verkaveling of recreatie. De heer De Boer heeft zeer terecht deze zaak ook in het
- licht -