- 4 - De voorzitter zegt, dat de heer Prange zich verkijkt op hetgeen de wet houders naast hun taak als raadslid hebben te doen. In tal van sectoren van de gemeentelijke huishouding hebben de wethouders direct dan wel indirect bemoei ingen. Wie in de raad het woord voert ter verdediging van de voorstellen, doet niet terzake. Er wordt toch altijd gesproken namens het college. Be langrijker is de bezetting van hun uren voor werkzaamheden, in dienst der gemeente. Dit moet men niet onderschatten. Spreker heeft aan de hand van aan tekeningen in zijn agenda een optelsommetje gemaakt van de dagen, waarop ge durende een tijdvak van vijf maanden (van januari tot heden) een beroep is ge daan voor zaken, de gemeente betreffende. Hij is geschrokken van de cijferss 9 hele dagen, 28 halve dagen en 34 avonden, totaal r]'\ maal. In dit tijdvak van 22 weken a 5 werkdagen of 110 werkdagen is dus 71 maal, hetzij voor een ge hele dag, hetzij voor een halve dag of een avond een beroep gedaan op de vrije tijd van de wethouders. En dit alleen nog volgens de agenda van de burgemeester. Daarenboven hebben zij veel aanloop, telefoontjes, besprekingen en vergaderingen, waarbij zij in meer of mindere mate betrokken zijn. Een gelukkige omstandigheid is, dat beide wethouders in hun dagelijkse werkkring een behoorlijke mate van vrijheid genieten. Moeilijker wordt het, wanneer een wethouder in loondienst is en steeds maar weer bij zijn werkgever moet aankloppen om verlofdagen voor de vervulling van zijn wethoudersfunctie. Het wethouderschap, waarvoor thans een wedde wordt voorgesteld van f.4250»— per jaar, acht spreker met dit bedrag beslist niet overbetaald. Hij maakt zich zorgen over de vraag, of men met deze wedde op de duur nog capabele mensen zal kunnen aantrekken, die een wethouders- functie ambiëren, vooral in de kleinere gemeenten. Dit kan dan leiden tot delegatie van bepaalde taken aan ambtenaren. Bij de wethoudersbenoeming komt dit probleem aan de orde. De raad dient al die factoren weloverwogen bij de wethouderskeuze te betrekken. Opschorting van de weddeverhoging, zoals de heer Prange wil, heeft geen zin. Het gaat hier om een advies en Gedeputeerde Staten beslissen omtrent de verhoging. Hij acht het niet stijlvol eerst af te wachten, hoe de wethouders zich van hun taak kwijten. De raad kan nooit voor 100io oordelen over de omvang van de wethoudersfunctie. Een portefeuille verdeling is er nooit geweest, heeft de heer Vledder gezegd. Dat mag dan zo zijn, maar een verdeling van de werkzaamheden is wel doorgevoerd. Wethouder Wartena is bijvoorbeeld zeer nauw betrokken bij de gasvoorziening en wethouder Bouma behandelt onderwijszaken. De heer Prange zegt, dat hij het in grote lijnen wel eens is met de voor zitter, mits een wethouder wordt gekozen op grond van zijn capaciteiten, maar niet als gevolg van politiek gekonkel. De wethoudersbenoeming hier is het werk van een bepaalde partij en de vrucht van politieke exponenten. Spreker blijft bij zijn mening, dat de wethouders nog niet hebben getoond, dat zij voor hun taak berekend zijn. De heer Hettinga merkt op, dat in sommige gemeenten de wethouders wei geren, deze weddeverhoging te aanvaarden. De heer Vledder protesteert tegen de uitdrukking "politiek gekonkel". De heer Prange weet heel goed, hoe het hier met de wethoudersbenoeming is ge gaan. De fracties in de raad zijn niet tot overeenstemming gekomen. Dat spijt hem nog. Het heeft geen zin er thans nog verder op in te gaan. Het al of niet praten van een wethouder in de raad, zegt hem niets. Dat zijn bijkomstigheden. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Tegen stemmens de heren Prange, Moedt, Hettinga, Ven der Hem en Van de Lageweg. Wethouder Bouma neemt thans zijn plaats weer in. 10. Aanvrage om ontslag van mejuffrouw J.de ^ong als leidster aan de Pr Eeltsje Halbertsmaskoalle te Grouwn Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voor stel besloten. - 11. -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1967 | | pagina 9