Par. 3. Orde en wijze van beraadslaging.
Artikel 20.
1. De in de raadsagenda vermelde volgorde bepaalt de orde van behandeling in de
vergadering
2. Op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten tot afwijking van de aan
gegeven orde van behandeling.
Artikel 21
1. De voorzitter is bevoegd, een onderwerpniet onder de te behandelen punten
vermeld, aan de orde te stellen.
2. Behoudens het bepaalde in het eerste lid moeten voorstellen, vreemd aan de orde
van de dag, tenminste vijfmaal vier en twintig uur voor het houden van de ver
gadering bij de voorzitter schriftelijk worden ingediend. Wanneer deze voor
stellen niet door drie of meer leden zijn ondertekend, kunnen zij echter geen
punt van beraadslaging uitmaken, indien zij niet, na aan de vergadering te
zijn medegedeeld, door tenminste twee andere leden worden ondersteund.
Artikel 22.
1. Ieder lid heeft het recht, omtrent het in behandeling zijnd onderwerp wijzi
gingen voor te dragen.
2. Deze moeten, zo de voorzitter dit verlangt, schriftelijk bij hem worden inge
diend.
3. Zij kunnen geen onderwerp van beraadslaging uitmaken, tenzij zij door tenminste
twee andere leden worden ondersteund.
4. Wordt een amendement of sub-amendement genoegzaam ondersteund, dan wordt het
in behandeling genomen voor de beraadslaging over het voorstel of het amende
ment, waarop het is ingediend.
5. De verststrekkende sub-amendementen en amendementen worden het eerst in beraad
slaging gebracht; sub-amendementen hebben daarbij voorrang boven het amende
ment, op welke zij zijn ingediend.
6. Zolang de beraadslaging niet is gesloten, kan een amendement of sub-amendement
door de voorsteller worden ingetrokken.
Ieder lid is bevoegd, het ingetrokken amendement of sub-amendement over te ne
men, hetwelk dan, zonder opnieuw ondersteuning te behoeven, aan de beraad
slaging wordt onderworpen, als ware het niet ingetrokken geweest.
Artikel 23.
Een voorstel, om de behandeling van een aan de orde gesteld onderwerp tot een
volgende vergadering te verdagen, moet door tenminste twee andere leden worden
ondersteund, alvorens het in behandeling wordt genomen.
Artikel 2k>
De vergadering beraadslaagt en beslist terstond over een voorstel om de behan
deling van een aan de orde gesteld onderwerp tot een volgende vergadering te ver
dagen
Artikel 23
1. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter dan wel op voorstel van een
lid, ondersteund door tenminste twee andere leden, bij de aanvang of in de
loop van de beraadslaging over enig onderwerp regelen stellen ten aanzien van
de spreektijd der leden.
2. Zodra de voor een spreker gestelde spreektijd is verstreken, is deze gehouden,
op uitnodiging van de voorzitter, onverwijld zijn rede te beëindigen.
3. De beperking van de spreektijd geldt niet voor hen, die genoemd zijn in het
derde en vierde lid van artikel 29.
Artikel 26.
De leden spreken van hun zitplaatsen en tot de voorzitter.
Artikel 27.
Geen lid voert het woord, zonder het aan de voorzitter verzocht en van deze
verkregen te hebben.
- 2 -