Artikel k2<
1ïïiet behoorlijk ingevulde stembriefjeswaartoe ook worden gerekend getekende
briefjes, alsmede briefjeswelke bij de benoeming uit een voordracht perso
nen aanwijzen, die niet op de voordracht voorkomen, worden bij het bepalen
van de uitslag der stemming buiten beschouwing gelaten.
2. In geval van twijfel over de geldigheid van een stembriefje beslist de raad.
Artikel U3.
Indien de raad in de vergadering, waarin de stemming heeft plaats gehad, be
slist, dat zich bij een stemming een onregelmatigheid heeft voorgedaan,
die van invloed heeft kunnen zijn op het gevolg van de stemming, is de stemming
nietig.
Artikel Uh.
1o Heeft niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid verkregen, dan
wordt een tweede vrije stemming gehouden.
2, Heeft ook bij de tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen,
dan heeft er een herstemming plaats tussen de twee personen, die bij de
tweede stemming de meeste stemmen op zich verenigd hebben.
3. Indien de meeste stemmen over meerdere personen zijn verdeeld, dan beslist
het lot, wie van degene, die evenveel stemmen hebben bekomen, op het tweetal
zullen worden geplaatst.
U. Indien bij herstemming de steramen staken, dan beslist het lot.
Artikel b'y.
1Indien ingevolge het vorige artikel het lot moet beslissen, worden de namen
van hen, ten aanzien van wie deze beslissing moet plaats hebben, door de voor
zitter in de vergadering op afzonderlijke briefjes van gelijke kleur en
grootte geschreven.
2. Deze briefjes, op gelijke wijze in vieren gevouwen, worden in een bus gedaan
en geschud. Daarna wordt door de secretaris een der briefjes uit de bus geno
men en aan de voorzitter ter hand gesteld.
3. De persoon, wiens naam op dit briefje staat is gekozen.
Artikel U6
Zodra de stemming is afgelopen, worden de stembriefjes door de voorzitter ver
nietigd.
Artikel U7
Vragen en inlichtingen.
1. Als een lid over een onderwerp, dat vreemd is aan de orde van de dag, inlich
tingen van het college van burgemeester en wethouders of één zijner leden ver
langt, heeft hij voor het vragen daarvan verlof van de raad nodig.
2. Het verzoek om verlof en de vragen worden tenminste vijfmaal 2k uur voor de
aanvang ener vergadering aan de voorzitter ter hand gesteld.
3. Het verzoek om verlof wordt door de voorzitter aan de orde gesteld, voordat
met de behandeling van de onderwerpen, die de orde van de dag uitmaken, wordt
begonnen.
U. Nadat de raad het verlof tot het stellen van vragen verleent, doet de voor
zitter mededeling van het tijdstip van behandeling.
5. De burgemeester of één der wethouders geeft dan de gevraagde inlichtingen zo
mogelijk in dezelfde vergadering of anders in een volgende vergadering.
Artikel U8.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel ^7 heeft ieder lid te allen tijde het
recht aan burgemeester en wethouders schriftelijk vragen te stellen.
2. Burgemeester en wethouders antwoorden de vragensteller schriftelijk binnen een
maand en brengen zowel de vragen als de antwoorden ter kennis van de raad.
- Hoofdstuk VI