De voorzitter antwoordt, dat de beroepscommissie speciaal is ingesteld met
het oog op de belangen van mensen, die tegen beslissingen van burgemeester en
wethouders in beroep gaan. De instelling van deze commissie betekent verdieping
van het democratisch recht. Zij bevordert een goed contact en het wederzijds
vertrouwen tussen de bevolking en het gemeentebestuur. Tevens wordt hierdoor
de raad de mogelijkheid verschaft inzicht te krijgen in de bezwaren, die men
tegen bepaalde beslissingen koestert. De opmerking van de heer Vledder over de
behandeling van voorstellen in de afdelingen,is juist, zegt spreker. Er moet
voor gewaakt worden, dat de onderwerpen niet worden doodgepraat' alvorens ze
in de openbare vergadering aan de orde worden gesteld. De argumentatie van in
de afdelingsvergadering uitgesproken meningen en de daarbij ingenomen standpunten
moeten bij de openbare behandeling duidelijk blijken. Getracht moet worden te
komen tot een goed samenspel tussen burgemeester en wethouders en de afdelingen
enerzijds en tussen de afdelingen en de raad anderzijds.
Tegen invoeging van een artikel, regelende de besloten zitting, bestaat bij
burgemeester en wethouders geen bezwaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten onder paragraaf 5 een nieuw
artikel U7 in te voegen, handelende over 'openbare en besloten vergaderingen
en het opleggen van geheimhouding waarvan de inhoud gelijk is aan artikel
1+9 van de Gemeentewet. Als gevolg van deze invoeging worden de artikelen 1+7 en
volgende vernummerd.
Hierna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling.
De voorzitter leest de artikelen in volgorde voor en geeft bij elk artikel
gelegenheid tot discussie. Wanneer daarna geen der leden hoofdelijke stemming
verlangt, wordt het artikel geacht aldus te zijn vastgesteld.
Artikel 6.
De heer Vledder merkt opdat de burgemeester ingevolge de Gemeentewet de
raadsleden ter vergadering oproept en dus dag en uur der vergadering bepaalt.
Volgens de tot heden gevolgde praktijk is voor de raadsvergaderingen door de
burgemeester na overleg met de raad, een vaste dag, n.l. de tweede woensdag
van de maand vastgesteld. Spreker zou, wanneer daartegen geen bezwaar bestaat,
voortaan gaarne op dinsdagavond willen vergaderen, zulks in verband met het ver
schijnen van het nieuwsblad Fris ia' op donderdag. De raadsverslagen kunnen dan
steeds in het eerstvolgende nummer worden opgenomen en behoeven niet een week
over te staan, zoals tot heden nodig was. Het is niet bevredigend, wanneer het
raadsverslag een week na de publicatie van de voorstellen verschijnt.
Door de vergadering op dinsdag te houden, kan aan dit bezwaar tegemoet gekomen
worden. Spreker stelt daarom voor een bepaling op te nemen, volgens welke de
raadsvergaderingen in de regel op de tweede dinsdag van de maand worden gehouden.
De voorzitter vindt deze suggestie zeer aanvaardbaar. Hoewel het recht om de
dag der vergadering vast te stellen wettelijk bij de burgemeester berust, heeft
hij geen bezwaar tegen opneming van een bepaling als door de heer Vledder voor
gesteld.
De heer Hettinga zegt, dat hij de woensdagavond liever wil handhaven, nu
deze in onderling overleg is vastgesteld.
Ka enige discussie wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot toevoeging
aan artikel 6, van een tweede lid, luidende:
'2. De vergaderingen van de raad worden in de regel gehouden op de tweede
dinsdag van elke maand'
De voorzitter merkt nog op, dat deze bepaling om praktische redenen voor het
eerst kan worden toegepast voor de in juli a.s. te houden vergadering.
Artikel 10.
De heer Van de Lageweg zegt, dat de voorzitter volgens dit artikel de presen
tielijst aan het einde der vergadering moet ondertekenen.
Tot nu toe heeft de voorzitter dit evenwel nooit gedaan.
De voorzitter antwoordt, dat hij de notulen des anderen daags pleegt te
ondertekenen, omdat er meerdere stellen getekend moeten worden. De tot heden
gevolge gewoonte bevalt in de praktijk goed.
Na deze toelichting kan de heer Van de Lageweg zich daarmede verenigen.
- Artikel 11 -