De voorzitter antwoordt, dat de formulering van een motie, evenals van een
requestniet vaststaat. Er is geen bepaalde vorm voorgeschreven.
De gebruikelijke formulering is door de praktijk ontstaan.
De motie moet wel duidelijk zijn en geen aanleiding geven tot misverstand.
De heer Van de Lageweg vraagt, of het een eis is, dat een motie door de voor
steller wordt toegelicht.
De voorzitter"Het behoeft niet, maar het is vaak wel wenselijk".
Artikel 50, juncto artikel 62. (na vernummering artikel 51, juncto artikel 63).
De heer Prange vraagt of de rapporteur het afdelingsverslag zelfstandig moet
maken. Of wordt een ambtenaar daarmee belast?
Voorts vraagt hij of de afdelingsvergadering als een zuiver informatieve bij
eenkomst moet worden gezien, waarin geen mening wordt gevormd en niet gestemd
wordt.
De voorzitter antwoordtdat de rapporteur verantwoordelijk is voor het ver
slag, ook al is dit door een ambtenaar opgemaakt. De bijstand van een ambtenaar
is facultatief en wordt alleen verleend, indien de afdelingen of de rapporteurs
hierom vragen.
Het is wel de bedoeling, dat in de afdelingsvergadering gemotiveerd een mening
wordt gevormd. Op grond van die mening kunnen burgemeester en wethouders eventu
eel wijziging brengen in hun voorstel. Door de invoering van de afdelingenbehande
ling wordt bevorderd, dat de raadsleden beter beslagen op het ijs komen, zowel
in de fractie als in de raad. In de afdelingsvergaderingen, die niet openbaar
zijn, worden geen beslissingen genomen, maar het besprokene vindt stellig zijn
weerslag in de raad.
De heer Prange informeert of het niet mogelijk is afdelingen te vormen van
3 leden (i.p.v. leden) voorzitter.
De voorzitter moet dit ontraden met het oog op vaak voorkomende absentie.
Op korte termijn moet soms vergaderd worden. De kans op een meer vruchtbare be
handeling is dus met het voorgestelde aantal leden iets groter.
Op een vraag van de heer De Boer of men zich in de afdelingsvergadering mag
laten vervangen, antwoordt de voorzitter ontkennend.
Men moet zich aan die functie geven en de nodige tijd daarvoor uittrekken.
De heer Moedt zegt, dat in de afdelingsvergadering een overrompelend element
kan schuilen, b.v. wanneer vandaag de stukken komen en morgen reeds de afde
lingsvergadering moet worden gehouden. Er dreigt dan een tekort aan voorberei
ding te ontstaan. Spreker dringt daarom aan op vroegtijdige belegging van de
afdelingsvergaderingen
De voorzitter geeft toe, dat in spoedeisende gevallen een afdelingsvergadering
op korte termijn wel eens nodig zal kunnen zijn. Dit overrompelend element geldt
dan echter evenzeer voor burgemeester en wethouders. Overigens gelooft hij, dat
dit wel mee zal vallen. Spreker verheelt niet, dat het afdelingsonderzoek soms
kan leiden tot vertraging in de afhandeling van zaken. Daaraan is niet altijd
te ontkomen. Voorts zal het gepaard gaan met kostenverhoging, omdat de secreta
rie zwaarder belast zal worden. Daartegenover staat evenwel, dat de afdelings
rapporten in hoge mate kunnen bijdragen tot een goede besluitvorming.
Artikel 65 (na vernummering: artikel 66).
De heer Prange vraagt een toelichting op het gestelde onder punt U.
De voorzitter antwoordtdat aan de verslaggevers van de pers andere plaatsen
dan de gebruikelijke kunnen worden toegewezen, hetgeen b.v. kan plaats hebben
bij een grote bezetting van de publieke tribune, waardoor het "verslaan'' der
vergadering mede als gevolg van de slechte acoustiek van de raadzaal bemoeilijkt
wordt. In dat geval zal de voorzitter de persmensen een plaats kunnen aanwijzen
b.v. achter de zetels van burgemeester en wethouders.
Artikel 66 (na vernummering: artikel 67).
Mevrouw Spijkstra merkt op, dat artikel 66 wat inhoud betreft overeenkomt
met artikel 30 van het oude reglement. De redaktie van laatstgenoemd artikel
vindt zij soepeler en zou zij gaarne willen handhaven.
De voorzitter zegt, dat dit artikel over 't algemeen slechts toepassing vindt,
wanneer het gaat om vervelende procedurekwestieswaarin niet voldoende is voor
zien.
- Het nieuwe -