- Voorstel tot het verlenen van een bijdrage a fonds perdu m de kosten van liquidatie van de Stichting Streekorgaan "Midden-Friesland' Mevr. Sp i j ks t ra - Hi j dam vraagt hoever de werkzaamheden van de commissie van onder zoek zijn gevorderd en hoe het komt, dat het nadelig saldo van 7.025tot f 9.775,is opgelopen. Heeft de Stichting "boven de begroting geleefd of is dit een gevolg van het calculeren van het achterstallig subsidie in het tekort. De heer van de Lageweg zegt met enige verwondering dit voorstel te hebben gele zen. Gedeputeerde Staten hebben steeds een sluitende begroting voorgestaan, zodat de uitgaven besnoeid moesten worden. Thans gaat de gemeente toch betalen. Verder heeft de Stichting ondanks de zorgelijke financiën indertijd een consulent aangetrokken. In 1962 heeft spreker voorgesteld een bedrag uit de algemene reserve te nemen, nu komen burgemeester en wethouders in 1967 tot dezelfde conclusie. Ook de heer Moedt had eigenlijk verwacht dat eerst overleg met de commissie had plaatsgevonden, alvorens dit voorstel ter tafel kwam. De Stichting heeft zich dus zelf overleefd, wat overigens de kortste klap is. De voorzitter antwoordt, dat het rapport van de commissie van onderzoek nog niet is ontvangen zodat t.a.v. dit punt geen nadere mededelingen kunnen worden gedaan. Het oplopende tekort tot 9-775, - is vermoedelijk het nadelig saldo van de begro ting 1966 waarin de bijdragen van de gemeenten, die nog niet waren ontvangen, zijn opgenomen. Ook de stijging van niet te voorziene kostenfactoren, zoals loonstijgin gen kunnen hierin een rol spelen. Bij het bepalen van de nog te betalen bijdrage is de Stichting er van uitgegaan, dat het ministerie van financiën alsnog akkoord zal gaan met uitbetaling van het door het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk over 1965 en 1966 foutief becijferde nadelig saldo van 5.590,-- per jaar. Is dit niet het geval dan zal het tekort 11.180- hoger worden. De saldi reserve die de gemeenten in de loop der jaren hebben gekweekt mag zoals de heer van de Lageweg wel begrepen zal hebben, niet worden aangewend voor het slui tend maken van de begrotingen. Wel mogen deze worden gebruikt om tekorten van de gemeenterekening aan te zuiveren en om bijdragen a fonds perdu beschikbaar te stel len. Zo mag ook de voor deze gemeente berekende bijdrage van 7-1+21,1+0, als eenma lige bijdrage, uit deze reserve worden genomen, De consulent is indertijd met goedkeuring van de gemeenteraden aangesteld. Indien deze benoeming niet plaats gevonden had, zou de Stichting in 1961+ reeds ge noodzaakt zijn geweest te liquideren. Mr. Bouma van het Opbouworgaan heeft tot dat tijdstip de werkzaamheden tijdelijk waargenomen. Toen hij elders een functie kreeg, stond men voor de keus: de zaak opheffen of een opvolger aanstellen. Ook deze raad heeft toen geen bezwaar gemaakt tegen de aanzienlijk gestegen lasten in de begroting van het Streekorgaan. Hoewel de bijdrage nimmer is betaald, met het oog op de precaire begrotingssituatie, heeft men steeds in de hoop geleefd, dat het later wel zou lukken. Dat het Streekorgaan niet voldoende van de grond is gekomen, kan men zeker niet de consulent in de schoenen schuiven. Laatstgenoemde heeft dood gewoon geen kans gekregen zijn capaciteiten rendabel te maken. Zijn taak bestond meer uit notuleren en versturen van agenda's dan in het verrichten van werkzaamheden op maatschappelijk terrein. Spreker vindt het wijsheid achteraf, wanneer men nu te gen het aantrekken van een maatschappelijk consulent in 1961+ bezwaren aanvoert. De heer van de Lageweg is het met de laatste opmerking van de voorzitter niet eens. In 1962 en 1963 wist men wel, dat voor de aanstelling van een consulent geen geldmiddelen waren. Toch werd in 196I+ een dergelijke functionaris benoemd. Spreker noemt dit bepaald geen wijsheid achteraf. De heer de Boer vraagt of de bijdrage van 7-1+21,1+0 ook onder de 80$ subsidie regeling valt. De voorzitter hoopt van wel al wil hij de raad niet paaien met beloften. Volgens de voorschriften van de Financiële Verhoudingswet 'zit het er in'". Het spijt de heer Vledderdat het Streekorgaan als instelling van samenwerking verdwijnt. Aan mevr. Spijkstra-Hijdam en de heer Moedt deelt spreker mee, dat de commissie van onderzoek hoopt, dat de rapporten nog dit jaar aan de raad zullen worden overgelegd. Spreker, die zelf deel uitmaakt van deze commissie, hoopt dat er wat positiefs uit de bus komt. De heer Moedt zegt in de veronderstelling te hebben geleefd, dat de commissie van onderzoek tot taak had de positie van het Streekorgaan onder de loep te nemen en dat dit voorstel uit de boezem van de commissie kwam. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel besloten. - 13. -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1967 | | pagina 9