- 3 - De voorzitter antwoordt, dat dit kostenbedrag zeer klein is in verhouding tot het geheel» Het juiste "bedrag kan hij niet zeggen, maar het zit wel in de begroting van het werk» Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten. 11Voorstel tot het verlenen van ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2 van de verordening tot beperking van de verstrekking van alcoholhoudende en sterke drank. De heer De Boer merkt op, da" de heer Vaartjes elk jaar opnieuw aanvraagt voor een vergunning voor de verstrekking van zwakalcoholische drank, niette genstaande er een duidelijke uitspraak van de raad is. De argumentatie van het voorstel van de meerderheid van burgemeester en wethouders is gelijk aan die van de vorige aanvraag» Spreker ziet ook geen wijziging in de omstandig heden. Ondanks de adhesiebetuigingen van V.V.V. en de zeilvereniging "Frisia", acht hij danook geen redenen aanwezig op het ingenomen standpunt terug te komen. Er zit een zekere drang bij burgemeester en wethouders om dit voor stel "door te drukken". Ondanks het feit, dat het Recreatieoord in het z.g.n. drooggelegde gebied is gelegen, wordt er uit de kampwinkel bier verkocht. Wettelijk is dit toegestaan, maar op die wijze handelt men toch in strijd met de geest van de verordening. Spreker keurt dit in hoge mate af. DrsPrange hoopt niet, dat hij thans moet constateren, dat de leden van de P.v.d.A. zich tegen dit voorstel zullen uitspreken. Destijds bij de aan neming van de bewuste verordening is met name de voorwaarde gesteld, dat Vaartjes voor een ontheffing in aanmerking zou komen. De heer Moedt vindt het hoffelijk van het college, dat het verzoek van Vaartjes weer in de raad wordt gebracht. De voorzitter antwoordt, dat Vaartjes gebruik maakt van de nieuwe verorde ning en de daarin geboden mogelijkheid tot ontheffing. Vaartjes kent het standpunt van burgemeester en wethouders in dezen. En als de burgemeester dan advies gevraagd wordt, behoort het tot zijn taak de mensen in te lichten. De voorzitter meent, dat men begrip moet hebben voor de situatie van een hardwerkend gezin, dat bezig is een bedrijf op te bouwen» Het is reeds een keurige zaak en een correct en goed geleid bedrijf. Vaartjes wil trachten financieel meer armslag te krijgen en proberen dit door bierverkoop te stimuleren» Het is algemeen bekend, dus ook aan de heer Vaartjes, dat burge meester en wethouders getracht hebben dc beslissing hieromtrent in eigen hand te houden. De raad heeft dit niet gewild, maar het standpunt van de meerderheid van burgemeester en wethouders om Vaartjes de gevraagde vergunning te verlenen, is onveranderd. En wanneer Vaartjes door zijn vasthoudendheid dus weer een verzoek tot burgemeester en wethouders richthebben deze de plicht dit aan de raad voor te leggen. Spreker acht deze vergunning voor dit bedrijf noodzakelijk, Zo min als andere zeilscholen moeilijkheden met bierverkoop ondervinden, zo min zal deze zeilschool die hebben. Beneden 17 jaar worden de jongelui niet toegelaten. De gemiddelde leeftijd der deel nemers is 20 jaar. Het gezin Vaartjes weet deze zaak wel in de hand te houden» Wethouder Vledder zegt, dat burgemeester en wethouders een bezoek hebben gebracht aan het bedrijf van Vaartjes» Hij vindt het een keurige zaak, maar dit is voor hem nog geen reden om de gevraagde vergunning te verlenen. Om principiële redenen, juist omdat het hier een zeilschool voor jeugdige leerlingen betreft, is hij er op tegen. Hij is wel van mening, dat er iets voor de familie Vaartjes gedaan moet worden, maar dan op een andere manier. Hét bedrijf ligt aan de overzijde van het water en is moeilijk bereikbaar. Wegephanleggen in dit gebied gaat niet, maar het is wel van belang, dat de raad deze situatie eens opneemt. Spreker deelt de mening van de heer De Boer, dat verkoop van bier op het Recreatieoord tegen de geest gaat van de veror dening. Hij gelooft echter, dat de raad in deze aangelegenheid geen bevoegd heid heeft. De heer Prange vreest, dat de raadsleden van de P.v.d.A. nu een andere houding aannemen dan destijds. Zo kan men het niet stellen. De veror dening werd vastgesteld, nadat de raad in meerderheid besloot, de bevoegd heid tot het verlenen van ontheffing aan zich te houden. Men stelde ten aanzien van deze bevoegdheid geen vertrouwen in het college, met name de voorzitter. De heer Menger ziet voor Vaartjes geen groot voordeel van een vergunning. Voorts meent hij, dat excessen toch niet te keren zijn, als de jeugd deze moedwillig veroorzaakt. - H -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1968 | | pagina 9