Wij hebben derhalve het adres van de heer Kuperus voorgelegd aan de
commissie voor administratief beroep, bedoeld in artikel 65 van het reglement
van orde, die het volgende rapport heeft uitgebracht.
"De commissie voor administratief beroep heeft heden de heer S. Kuperus
te Grouw in de gelegenheid gesteld, zijn onder dagtekening van december j.l.
tot de raad gericht adres inzake de gunning van het vervoer van G.S.W.-arbei-
ders en schoolkinderen toe te lichten»
De heer Kuperus stelde, dat de wijze, waarop de gunning heeft plaats ge
vonden, het kardinale punt was» Met name maakte hij bezwaar tegen de omstandig
heid, dat burgemeester en wethouders telefonisch bij een der inschrijvers heb
ben geïnformeerd naar het percentage van de B.T.W., waarmede de inschrijfsom
zou moeten worden verhoogd. De clausule "exclusief B.T.W." betekende volgens
hem, dat deze belasting bij de inschrijfsom moest worden geteld.
Adressant lichtte verder toe, dat hijzelf had voorgesteld het vervoer te
combineren, omdat hij dan eventueel zijn volkswagenbusje beter rendabel kon
maken en de gemeente wellicht tot een kostenbesparing kon komen. Hij was zich
daarbij zeer wel bewust van de omstandigheid, dat het dan tot een inschrijving
zou komen en hij het risico liep, dat hem ook het vervoer der G.S.W.-arbeiders
zou worden ontnomen.
De heer Kuperus verklaarde verder, dat hij bereid zou zijn geweest, zijn
vervoervergunning af te staan, wanneer aan de hand van de inschrijfbiljetten
terecht was gebleken, dat hij niet de laagste was.
Voor een compromis, als door burgemeester en wethouders voorgesteld,
voelde hij niets, omdat hij van mening was, dat hij als de laagste inschrijver
moest worden aangemerkt
Op de vraag, of hij de raad als onpartijdig orgaan zou zien, antwoordde
de heer Kuperus, dat hij bij een voor hem ongunstige beslissing tot in hoogste
instantie door zou gaan.
Van de zijde der commissie werd nog naar voren gebracht, dat een ongun
stige beslissing een niet onbelangrijke derving van inkomsten voor de heer
Kuperus zou betekenen en dat hij er niet al te vast op moest rekenen, dat voor
het gecombineerde vervoer geen vergunning zou kunnen worden verkregen.
Gelet op de door de heer Kuperus gegeven toelichting staat de commissie
unaniem op het standpunt, dat bij de beantwoording van de vraag, aan wie het
vervoer moest worden opgedragen, uitsluitend rekening gehouden had moeten wor
den met de inschrijfbiljetten en dat het onjuist is geweest, aan een der in
schrijvers een nadere informatie te vragen omtrent de in rekening te brengen
B.T.W.
De commissie meent, dat de gunning mede als gevolg van een overigens be
grijpelijke onbekendheid van het college met de nieuwe voorschriften van de
B.T.W. ten onrechte aan de heer Stelwagen te Grouw is verleend.
Zij adviseert u derhalve de gunning aan de heer Stelwagen ongedaan te
maken en het gecombineerde vervoer alsnog op te dragen aan de heer Kuperus.
GROUW, 28 januari 1969
De commissie voornoemd,
w.g. Th.A.Menger,
w.g. P.v.d.Hem.
w.g. H.Bakker".
Ondanks de opvatting van de commissie menen wij ons op goede gronden ge
nomen besluit van 2 december j.l., waarbij het gecombineerde vervoer aan de
heer Stelwagen werd gegumd, te moeten handhaven.
Ingeval u het adres van de heer Kuperus ongegrond zou verklaren en met
ons van mening mocht zijn, dat de gunning aan de heer Stelwagen terecht is ge
schied, dan zal deze - ingeval de heer Kuperus in zijn standpunt blijft vol
harden - een vergunning moeten aanvragen bij de commissie vervoervergunningen
voor het gecombineerde vervoer. Bij een weigering kan beroep worden ingesteld
bij de Kroon, van welke gelegenheid wij eventueel gebruik zouden willen maken.
Naar onze mening toch zou het te ver voeren, wanneer een overigens in het be
lang der gemeente genomen beslissing niet gerealiseerd zou kunnen worden, om
dat een toevallige bezitter van een vergunning daarvan geen afstand zou wensen
te doen. - -