Artikel 1Het bij de aanstelling van een ambtenaar toegekend loon wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver, en ook gedurende de tijd van het verlof, bedoeld in artikel 73 binnen de grenzen van de groep waartoe hij be hoort, verhoogd naar gelang zijn leeftijd toeneemt, onverminderd hetgeen dien aangaande in de overige artikelen is bepaald. 2. Het salaris van de ambtenaar die de 21-jarige leeftijd bereikt en een ambt be kleed, voorkomende op de bijlagen A I en A III dezer verordening, wordt vast gesteld op het minimumbedrag van de op zijn ambt betrekking hebbende salaris schaal. 3. Het salaris van een ambtenaar, die daarvoor in aanmerking komt, wordt verhoogd op de wijze, als in de desbetreffende schaal is aangegeven, naar gelang de in gevolge de artikelen 5,6,7,9 en/of 10 van deze verordening verworven dan wel toegekende salarisanciënniteitof overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 2. Artikel 5. Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de ambte naar, die een ambt bekleedt of gaat bekleden, voorkomende op bijlage A I of A III dezer verordening, bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd, op dat tijdstip een salarisanciënniteit, gelijk aan het naar boven tot een volle maand afgeronde, vierde deel van de tijd, gedurende welke hij - gerekend van zijn 18e jaar af - ingevolge deze verordening een salaris of loon genoot. Artikel 6. Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de ambte naar die een salaris geniet, een salarisanciënniteit, gelijk aan de tijd, geduren de welke hij als zodanig in het door hem beklede ambt is gesalarieerd, onvermin derd de gevolgen van toepassing van hetgeen overigens met betrekking tot de salarisanciënniteit in deze verordening is bepaald. Artikel 7° De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisanciënni teit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is be paald Artikel 8. Een verhoging van het salaris of het loon gaat in met de eerste dag van de maand of de loonweek, waarin overeenkomstig de overige bepalingen dezer verordening de aanspraak zal ontstaan. Artikel 9° 1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van de ambtenaar kunnen burgemeester en werhouders het loon van een ambtenaar, met inacht neming van het maximum van de voor hem geldende groep, stellen op een hoger bedrag dan hem overeenkomstig zijn leeftijd zou toekomen. 2. Om dezelfde reden en onder dezelfde voorwaarden kunnen zij de salarisanciënni teit van een ambtenaar die salaris geniet vaststellen op een groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 6. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid kan slechts worden toegepast ten aan zien van een ambtenaar, die gedurende ten minste een jaar werkelijke dienst heeft gedaan in de door hem beklede functie. Artikel 10. 1. Indien burgemeester en wethouders daartoe termen aanwezig achten,kan bij aan stelling van een ambtenaar die een loon geniet worden bepaald, dat voor de vaststelling en verhoging van het salaris zal worden afgeweken van zijn leef tijd. 2. Evenzo kan aan een ambtenaar die een salaris geniet bij aanstelling een door burgemeester en wethouders vast te stellen salarisanciënniteit worden toegekend. - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1969 | | pagina 61