12. Voorstel inzake het verstrekken van een uit
kering-ineens aan het gemeentepersoneel
52:
S
Aan de gemeenteraad
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No.1067.
Grouw, 3 juni 1969
In zijn brief dd. 21 april 1969, Dir. O.P., Hoofdafdeling O.P.Z., afd. Bez.,
nr. AB69/U873, aan de Ministers, deelt de Staatssecretaris van Binnenlandse Za
ken mede, dat de Regering in verband met de loon- en prijsontwikkeling heeft beslo
ten om, vooruitlopende op de nacalculatie van de trend-1969, voor het overheids
personeel de volgende salarismaatregel te treffen:
1. de salarissen van het burgoiijk rijkspersoneel worden per 1 juli 1969 met 2%
verhoogd, dat wil zeggen de reeds per 1 januari j.l. toegekende verhoging van
5% wordt met ingang van 1 juli herzie.n in 7$:
2. over het eerste halfjaar 1969 wordt een uitkering verleend van 2% op basis van
het salaris per 1 mei 1969, welke uitkering gelijktijdig met de vakantie-ui tke-
'ring zal worden uitbetaald.
Zodra de nacalculatie-1969 definitief zal worden vastgesteld, zal worden na
gegaan in hoeverre nog een correctie op de onderhavige salarismaatregel moet
plaats vinden.
De op de onder 1 bedoelde herziening betrekking hebbende inpassingstabellen
en verdere gegevens zullen de Ministers tijdig voor 1 juli a.s. ontvangen.
Ten aanzien van de onder 2 aangegeven uitkering-ineens gelden de volgende
richtlijnen:
Peildatum: Peildatum voor de berekening van de uitkering is 1 mei 1969, dan wel,
indien betrokkene op die datum de hoedanigheid van belanghebbende niet meer bezit,
de laatste dag, waarop hij in het eerste halfjaar 19&9 belanghebbende was, of, in
dien hij die hoedanigheid na 1 mei 1969 verkrijgt, de datum waarop dit plaats
vindt.
Uitkeringsbasis
Als uitkeringsbasis dient te worden genomen de op de peildatum geldende wedde per
maand verhoogd met 6! en vermeerderd met de op die datum geldende kindertoelage
en -bijslag per maand.
Bedrag van de uitkering:
De uitkering bedraagt voor elke maand of gedeelte van een maand van het eerste
halfjaar 19^9, waarin de ambtenaar de hoedanigheid van belanghebbende bezit, 2%
van de uitkeringsbasis.
Ten aanzien van het door het Centraal Orgaan gevoerde overleg kan worden
medegedeeld, dat over de verhoging van het salaris per 1 juli a.s. met 2% algehele
overeenstemming is bereikt. Met betrekking tot de uitkering-ineens over het 1e
halfjaar van 1969 namen twee centrales van overheidspersoneel een genuanceerd
standpunt in. Deze centrales zouden er de voorkeur aan hebben gegeven, indien de
ze uitkering-ineens op een andere wijze dan in procenten zou worden uitbetaald.
Het Centraal Orgaan handhaaft zijn standpunt, dat een sociale maatregel ten
behoeve van de laagst bezoldigden ter discussie kan komen, indien de prijsstijging
de loonstijging zou overtreffen. Dit is thans - nu de loonstijging wordt gebracht
op 7% - niet het geval.
Bovenstaande centrales meenden evenwel, dat de maatregelen als geheel bezien
van dien aard waren, dat men daarmede kon instemmen ook al verschilde men van
mening op een onderdeel daarvan, zodat plaatselijk overleg over de onderhavige
maatregel achterwege kan blijven.