- 5 -
Spreker gelooft niet, dat een poging om de buitendorpen in de 2e klas te doen op
nemen, ook maar enige kans van slagen zou hebben. De consequentie daarvan zou
zijn, dat tevens getracht moet worden Grouw in de 1e klas te plaatsen. In de ge
geven omstandigheden acht spreker dit een volstrekt onhaalbare trek. Wij kunnen
Wirdum en Wijtgaard moeilijk als argument aanvoeren. De grote onbillijkheid zit
hier meer in het feit, dat de grondkosten voor de subsidieberekening in de bouw
kosten zijn opgenomen.
Wethouder Vledder vindt de kern van het betoog van de heer De Boer wel juist.
Maar de hieruit voortvloeiende consequentie om Grouw naar de 1e klas en de overige
dorpen naar de 2e klas te doen overplaatsen, acht hij niet te realiseren.
De heer De Boer wijst er nog op, dat de ongunstige situatie niet alleen haar
weerslag vindt in de particuliere woningbouw, maar ook in de woningwetbouw. In de
grotere dorpen ligt het voor de particuliere bouw iets gemakkelijker. Wil men dit
zelfde bereiken voor de kleinere dorpen, dan dienen de buitendorpen in de 2e klas
te worden geplaatst. Hij verzoekt burgemeester en wethouders alle mogelijke midde
len aan te wenden, om te trachten de onbillijkheden in de subsidieregeling op te
heffen. Gezien de grote verschillen in de grondprijzen in de diverse gemeenten, zou
spreker het billijk vinden, indien de grokdkosten worden losgekoppeld van de subsi
dieregeling. Hierdoor zou een betere en meer zuivere benadering van de werkelijke
bouwkosten, waarop de premie is afgestemd, worden verkregen. Te dien einde verzoekt
hij de hierna volgende motie in bespreking te brengen:
"De raad der gemeente Idaarderadeelop 9 september 1969 in openbare verga
dering bijeen;
Gehoord de beraadslagingen naar aanleiding van de interpellatie van het
raadslid, de heer S. de Boer;
Gelet op de omstandigheid, dat de grondkosten voor de woningbouw van plaats
tot plaats verschillen;
Overwegende, dat in verband daarmede de grondkosten op onredelijke wijze
de rijksbijdragen voor de woningbouw beïnvloeden
besluit
a. als zijn oordeel uit te spreken, dat het gewenst is, bij het bepalen va.n het
bedrag der rijksbijdragen voor de woningbouw de grondkosten buiten beschouwing
te laten;
b. deze motie ter kennis te brengen van de minister van volkshuisvesting en ruimte
lijke ordening, Gedeputeerde Staten der provincie Friesland en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders geen enkel bezwaar
tegen deze motie hebben en haar gaarne overnemen. De strekking van de motie is dus
om te bevorderen, dat de subsidieregelingen voor de woningbouw worden herzien en de
premie wordt afgestemd op de werkelijke bouwkosten, exclusief de grondkosten.
De heer De Boer zou ook graag weten, hoe de raad denkt over een poging om de
buitendorpen in de 2e klas te klasseren.
De heer Moedt zou er veel voor voelen, indien Grouw in klas 1 en de overige
dorpen in klas 2 zouden kunnen worden ondergebracht. Verschil van mening bestaat
er tussen de heer De Boer en het collegede heer De Boer wenst de buitendorpen
in klas II doen onderbrengerburgemeester en wethouders willen in dat geval boven
dien Grouw in klas 1 doen klassificerenSpreker zegt, dat hij de mogelijkheid
daartoe direct niet zo kan bezien, maar ondanks dat, gelooft hij, dat het in dc
gegeven omstandigheden niet tactisch zal zijn om dit nu al te proberen.
De heer De Boer verzoekt het college aan de hand van de feiten en de cijfers nog
eens de mogelijkheid onder ogen te zien, voor een hogere klassering van alle dor
pen in de gemeente.
De Voorzitter herhaalt, dat pogingen daartoe tij het ministerie geen enkele
kans van slagen zullen hebben. Wij hebben pas bericht ontvangen over de plaatsing
van Grouw in klas 2. Op dit moment is het dus volstrekt onmogelijk om met nieuwe
argumenten een andere beslissing uit te lokken. Het lijkt spreker beter om deze zaak
goed in het oog te houden en over enige jaren een nieuwe poging te ondernemen.
Mevrouw Spijkstre,—Ni,-]dam: Wordt deze motie, wanneer zij aangenomen wordt, ook
aan andere gemeenten toegezonden?".
- 6 -