15. Voorstel inzake het verstrekken van een
duurtetoeslag aan het gemeentepersoneel
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 1775-
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 2 september 1969.
Blijkens het rondschrijven van de staatssecretaris van binnenland
se zaken van 1 augustus 1969, Dir. O.P., Hoofdafdeling O.P.Z., Afd. Bez.,
DurX, Nr. AB69/U1901 gericht aan de ministers} heeft de regering in
verband met het advies van de Sociaal Economische Raad, besloten het
overheidspersoneel voor een duurtetoeslag in aanmerking te brengen.
Om voor deze toeslag in aanmerking te komen, dient men op de peil
datum 1 september 19^9 belanghebbende in de zin van bovenaangehaalde cir
culaire te zijn.
Als uitkeringsbasis dient te worden genomen de op voornoemde peil
datum geldende wedde op jaarbasis verhoogd met 6$.
De uitkering bedraagt 1 van de uitkeringbasis, met een minimum
van 110,— en een maximum van 260, Dit minimum-bedrag ie niet van
toepassing op degenen, die op de peildatum de leeftijd van 21 jaar nog
niet hebben bereikt, tenzij zij op die datum gehuwd of kostwinner zijn.
Geadviseerd wordt de duurtetoeslag zo mogelijk in september a.s.
uit te betalen.
Uit het overleg met de personeelsorganisaties is gebleken, dat de
meerderheid van deze organisaties er de voorkeur aan geeft, de duurtetoe
slag van 1/6 uit te keren in een gelijk bedrag aan alle ambtenaren. Uit
gaande van het gemiddelde loon van het totale overheidspersoneel zou dit
bedrag circa 140,zijn.
De ministerraad heeft aanvankelijk voorgesteld, de uitkering vast
te stellen op 156 met een minimum van 100,en een maximum van 300
In een later stadium heeft een meerderheid der centrales een compromis
voorstel ingediend inzake het verstrekken van een procentuele uitkering
met een minimum van 125}en een maximum van 200,
Het Kabinet heeft zich, wat de omvang van de uitkering betreft,
zeer beslist willen houden aan het advies van het bedrijfsleven van de
Sociaal Economische Raad, om de grootte te beperken tot maximaal 1$, zo
dat uiteindelijk is besloten aan de uitkering een minimum te verbinden
van 110,— en een maximum van 260, De bewindsman doet een dringend
beroep op de gemeentebesturen om te bevorderen, dat voor het daarvoor in
aanmerking komend personeel eenzelfde voorziening wordt getroffen.
Het Centraal bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van ge
meentelijke personeelsaangelegenheden deelt in zijn circulaire van 15
augustus 1969 no. 5109 CPA mee, dat het Centraal Orgaan het standpunt
huldigt, dat er in het algemeen geen aanleiding bestaat, om het bestaan
de systeem van procentuele loonsverhogingen te vervangen door een ander
systeem, doch dat een situatie, waarin de beschikbare ruimte voor loons
verhoging onvoldoende is, om het door de lager bezoldigden verworven be
zoldigingsniveau tenminste te handhaven, tot een andere keuze kan nopen.
Het Centraal Orgaan is van mening, dat laatstgenoemde situatie zich
thans - zij het in beperkte mate - voordoet en gelet op het feit, dat de
duurtetoeslag geen salarismaatregel is in die zin, dat deze van invloed
is of kan zijn op de bestaande salarisverhoudingen, is het Orgaan van
oordeel, dat het wenselijk is de duurtetoeslag uit te kerenin de vorm
van een gelijk bedrag voor alle ambtenaren.
Naar aanleiding van het gestelde in bovenaangehaalde circulaires
mogen wij het volgende opmerken?
te weten*Zi^n ln ri^ksoverleS drie mogelijkheden aan de orde gesteld,
J^e^no?£°Cen^eie uitkerinS met een minimum van 110,— en een maximum
van j 260,— (het regeringsstandpunt);
- 2 -