-6-
De voorzitter zegt, dat de tegenstanders nooit met een alternatief zijn gekomen. Als alles
zo eenvoudig lag dan hadden burgemeester en wethouders zeker niet het voorstel tot aan
leg van een centrale begraafplaats ingediend. Men moet deze zaak niet dramatiseren. Kerk
hoven midden in de bebouwde kom zijn uit de tijd. Vroeger begroef men in de kerk, later
er omheen. Toen de begraafplaatsen los van de kerk werden aangelegd zijn dezelfde be
zwaren als nu aangevoerd.
De heer Van de Lageweg zegt, dat hij, omdat hij tegen crematie is, alsnog voor
het voorstel zal stemmen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel besloten.
De heer Hettinga krijgt aantekening, dat hij geacht wordt tegen het voorstel te
hebben gestemd.
17. Voorstel tot het aanleggen van een parkeerterrein te Wartena.
Hoewel de heer van de Lageweg het voorstel toejuicht, verzoekt hij het college
naar meer parkeerterrein om te zien, omdat nu de auto's aan weerszijden van de brug in
het dorp geparkeerd staan.
Ook de heer de Visser is blij met de aan te leggen parkeergelegenheid. Aangezien
de nieuwe gelegenheid te Roordahuizum veel last van water had, vraagt hij er op toe te
zien, dat dit in Wartena niet het geval zal zijn.
Wethouder Van Essen merkt op, dat er in Roordahuizum van een misverstand sprake
was. De afvoerputjes waren wel aangelegd maar verstopt. Dit is inmiddels geklaard.
De heer de Boer wil even inhaken op hetgeen de heer Van de Lageweg heeft opge-
V^merktSpreker zegt, dat bij de bouw van een nieuwe o.l. school, op de plaats van de
oude school een mooi parkeerterrein kan worden aangelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel besloten.
18. Nota inzake de woningbouw.
De heer de Boer zegt, dat bij de behandeling van de begroting aan wethouder
Vledüer huiswerk is opgelegd. Het resultaat ligt nu ter tafel en spreker wil het graag
met een 10 met griffel belonen. Het rapport geeft in grove trekken een visie van het
college op het naoorlogse woningbeleid, de krotopruiming, alsmede een beeld van het ver
loop van de woningwet- en particuliere bouw. Door de woningbouwverenigingen zijn veel
woningen gebouwd, waartoe de structuur van de gemeente zich ook leent. Spreker vraagt
zich af of in G-rouw de recreatieve sector invloed heeft gehad op de particuliere bouw
en de bouw in de premievrije sector. In 25 jaar zijn in deze groepen respectievelijk 86
en 69 woningen gebouwd, hetgeen een laag gemiddelde is. Voor Roordahuizum ligt het cijfer
wat de particuliere bouw aangaat, iets gunstiger. Uit het rapport blijkt, dat de woning-
wetbouw nog steeds nummer êén is. Hoewel reeds jaren veel woningwetwoningen zijn ge
bouwd voor elke beurs, - vaarvoor spreker vaak in de raad heeft gepleit - zijn er momen
teel nog 26^ woningzoekenden. Hoe hier direct uit te springen is en blijft voorlopig een
vraag. Spreker zegt gelezen te hebben, dat de gehele gemeente thans in klasse 2 is inge-
^^"deeld. Beter wonen zal betekenen duurdere huur. Spreker acht dit een logisch gevolg.Het
betekent tevens, dat deze woningen niet voor een ieder geschikt zijn.
Wat de ontwikkeling zelf betreft moet het streven er op gericht zijn, dat men
steeds ruimer en beter gaat wonen. Bij het vastleggen van het woningbeleid moet men een
visie geven over 40 a 50 jaar. Van krappe bouw en nauwe straten moet men dan af. Spreker
kan zich voor stellen, dat het college zich hierover suf heeft gepiekerd en dat hiervoor
niet zonder meer een oplossing is te vinden.
Wel kan men proberen de ontwikkeling aan te geven door:
a. het beschikbaar houden van bouwterreinen, welke uit het grondbedrijf worden genomen,
voor de bouw van goedkopere woningen;
b. aan te dringen op het verlenen van huursubsidies;
c. stimulering van particuliere bouw in coöperatief verband.
De kosten zullen dan de komende huur niet overtreffen. Spreker hoopt, dat het college
voorlichting en begeleiding zal geven aangaande de mogelijkheden die er bij het bouwen
zijn. Vooral voor mensen met smallere beurs moeten meer mogelijkheden worden geschapen.
Spreker brengt dank aan de samenstellers van het rapport en vraagt zich af wat
de mogelijkheden zijn om verschillende suggesties te realiseren. Moet dit uit de gewone
begroting dan wordt het een geval van lange adem. Overigens uit spreker zijn erkentelijk
heid voor de in het rapport gegeven ideeën inzake de krotopruiming, waarmee men de ont
siering van de dorpen hoopt tegen te gaan, ook al zal hiermee zeker 10 a 15 jaar gemoeid
zijn. Het gehele rapport bevat veel documentatiemateriaal en is als zodanig een belang
rijk stuk.
-7-