7. Adres van het Landbouwschap, Gewestelijke
Raad voor Friesland, inzake de instelling
van een agrarische commissie.
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 1267.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 7 juli 1970.
In een bijgaand tot u gericht schrijven merkt de Gewestelijke Raad
voor Friesland van het Landbouwschap op, dat in het maatschappelijk leven
tegenwoordig bij voortduring wordt aangedrongen op inspraak bij beleidsbe
slissingen op allerlei niveaus en door alle mogelijke maatschappelijke
groeperingen.
Zo bestaat er in een aantal Friese gemeenten reeds geruime tijd kon-
takt tussen het agrarisch bedrijfsleven en het college van burgemeester en
wethouders, dan wel door incidenteel gehoor van bestuursleden van stands
organisatie-afdelingen. Adressant meent, dat er van de kant van het be
drijfsleven grote behoefte bestaat aan kcntakt in een stadium van voorover
leg, alvorens de raad hierover zijn oordeel uitspreekt. Hierbij wordt in
het bijzonder gedacht aan bestemmingsplannen voor het buitengebied, tra
cering van wegen en waterlopen, bepalingen in de politieverordening met
betrekking tot vestiging van dierlijke veredelingslandbouwbedrijven, plaat
sing van boerderijen op de monumentenlijst, onderhoud bermsloten enz.
In een vergadering, welke het Landbouwschap met diverse groeperingen
van werkgevers- en werknemersorganisaties in de landbouw heeft gehad, is
besloten tot een nauwere samenwerking tussen de verschillende groeperingen
in die zin, dat de leden van de krite-bistjüren zullen worden aangewezen
uit de afdelingsbesturen van de standsorge„nisatieswaardoor dit krite-
bistjür geacht kan worden representatief te zijn voor de gehele agrarische
beroepsbevolking.
De Gewestelijke Raad neemt thans de vrijheid, de raad te verzoeken
tot de instelling van een agrarische adviescommissie in deze gemeente over
te gaan, onder gelijktijdige aanbeveling van de leden van de krite Idaardo-
radeel.
Naar aanleiding van dit schrijven mogen wij het volgende opmerken.
Inderdaad is een van de vragen, waarmee de gemeentebesturen de laatste
tijd worden geconfronteerd, wat men kan doen cm de actieve belangstelling
van de burgers te bevorderen. Men kan zich daarbij afvragen of in de forme
le democratie, die wij kennen, alle mogelijkheden voor de burgers wel ge
realiseerd zijn. Inspraak en medezeggingsschap bij beleidsbeslissingen zijn
zo langzamerhand voor velen een soort gemeengoed geworden, ook al is bij
de grote massa hiervan meestal weinig te merken.
Teneinde enigermate geïnformeerd te zijn, hebben wij ons met enkele
Friese gemeenten t.w. Opsterland, Ooststellingwerf en Smallingerland
waar volgens het schrijven reeds geruime tijd kontakt tussen het agrarisch
bedrijfsleven en het gemeentebestuur bestond,in verbinding gesteld. Zeer
tot onze verbazing bleek, dat in deze gemeenten de commissies reeds lang
ter ziele waren, ook al waren ze dan niet officieel opgeheven. Blijkbaar
is de levensvatbaarheid van deze commissie identiek geweest aan die van
de indertijd in deze gemeente ingestelde commissie voor economische zaken.
In de gemeente Smallingerland had men de laatste jaren, zij het dan spo
radisch, wel eens een beroep gedaan op het krite-bistjüronder andere bij
de invoering van een baatbelasting. Het onderhavige schrijven was overigens
in deze drie gemeenten niet ontvangen.
Van de in het schrijven opgesomde punten, waarbij inspraak gewenst is,
is de vaststelling van een bestemmingsplan voor het buitengebied, verreweg
het belangrijkst. Nu is de procedure bij een bestemmingsplan, zodanig, dat
elke belanghebbende volop de gelegenheid krijgt zijn belangen bij de raad,
de gedeputeerde staten en de Kroon te bepleiten.
-2-