-2- Standpunt van de minister van binnenlandse zaken. De voornaamste doelstellingen van de uitgangspunten en richtlijnen van bovenbedoelde ministeriële nota zijn de volgende: a. de gemeentelijke indeling moet op de op handen zijnde gewesten worden afgestemd; b. ten aanzien van gemeenten met minder dan 6000 inwoners moet in concreto worden vastgesteld, of zij al dan niet voor opneming in een groter ge heel in aanmerking komen; c. gemeentelijke herindeling moet niet individueel, doch streeksgewijze plaats vinden; d. voorstellen, strekkende met name tot uitbreiding van gemeenten, die in ruimtenood dreigen te geraken, moeten tijdig aanhangig worden gemaakt; e. er moeten streeksgewijze herindelingen en grenswijzigingen tot stand komen, welke voor een periode van ongeveer een generatie bestuurlijke rust verzekeren. Salariëring van gemeente-ambtenaren. Zonder ons direct op het standpunt van de minister vast te leggen, is het een feit, dat te kleine gemeenten veelal minder goed zelfstandig hun functie kunnen vervullen. Dit is mede toe te schrijven aan de omstandig heid, dat de salariëring van de ambtenaren gekoppeld is aan het inwonertal. Naar onze mening zou een kleine gemeente belangrijk aan bestuurskracht winnen en wellicht opheffing kunnen ontgaan, wanneer van hogerhand op het gebied van de salariëring gestreefd zou worden naar een grovere indeling naar inwonertallen. Wij denken hierbij aan een indeling in vier categorieën, t.w. gemeenten tot 25.000 inwoners, gemeenten van 25.000 tot 50.000 in woners, gemeenten van 50.000 tot 100.000 inwoners en gemeenten met 100.000 of meer inwoners. Voor een salarissysteem,als hierbedoeld, is te meer reden, wanneer in aanmerking wordt genomen, dat in kleinere gemeenten de ambtenaar ge confronteerd wordt met vele facetten van het gemeentelijk handelen, waardoor hij "all-round" moet zijn, terwijl in de grotere gemeenten de ambtenaren specialistische deeltaken vervullen. Hoewel voor bepaalde specialistische deeltaken extra studie en opleiding zijn vereist, menen wij, dat het be staande verschil in bezoldiging te groot en ten opzichte van de kleine ge- «w meenten onrechtvaardig is, dat het de bestuurskracht verzwakt en de op heffing van kleine gemeenten in de hand werkt. Samenwerking van gemeenten. Voor zover de gemeentebesturen niet in staat waren, al hun taken zelfstandig te verrichten, namen zij voor bovengemeentelijke taken hun toevlucht tot samenwerking op grond van de wet gemeenschappelijke regelingen, waarbij dan telkens een speciaal onderdeel van de bestuurstaak werd ge regeld schoolartsendiensten, vleeskeuringsdiensten, gasvoorziening e.d. Een bezwaar is, vooral, wanneer een gemeente zich genoodzaakt ziet, veelvuldig naar het medium van de gemeenschappelijke regeling met telkens andere partners te grijpen, dat het beleid ondoorzichtig wordt en zich door het commissiebeheer in de praktijk grotendeels aan de controle van de raad en de openbaarheid onttrekt. Hetzelfde kan echter gesteld worden voor een aantal gemeentelijke zaken. De greep van de raad op bepaalde technische onderdelen van de sociale dienst en de dienst van gemeentewerken is ook niet groot. Hij wordt veelal kleiner als de betreffende dienst zich uit breidt. Het beleid wordt dus niet in alle opzichten doorzichtiger, wanneer men hoe dan ook opgaat in grotere eenheden. Het is dan ook de vraag, of een gemeenschappelijke regeling in bepaalde gevallen wel een slechtere oplossing is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1971 | | pagina 50