-5-
De kosten bedragen vier a vijf ton, waarin het rijk vermoedelijk voor 30% sub
sidieert
Bij het maken van bestemmingsplannen eist de wet Ruimtelijke Ordening
dat er een sociaal economisch rapport aan ten grondslag ligt. Als men de kosten
van zo'n bestemmingsplan ziet dan is dit onderzoek bepaald niet duur. Wat de
datum 1 juli betreft zullen de gedeputeerde staten, wanneer alle gemeenten aan
het onderzoek deelnemen, wel door de knieën gaan. Politiek is het dan geen
haalbare kaart.
Spreker is van mening dat het hier geen weggegooid geld is. Inderdaad
krijgen de bewoners inspraak.Wat er uiteindelijk uit de bus komt dient te worden
afgewacht. Het kan zijn dat de heer Van de Lageweg gelijk krijgt. Inspraak kan
zoveel meningen opwerpen dat gedeputeerde staten zeggen Wat doen we er mee".
Wethouder Vledder begint met te zeggen dat ook hij aanvankelijk wat
tegen dit onderzoek heeft aangehangen. Hij vraagt aan de heer Van der Hem en
Van de Lageweg of zij momenteel voldoende geïnformeerd zijn over het hoe en
waarom. Wanneer dit niet het geval is hoe denken deze heren dan aan. de .nodige
gegevens te komen.
Van de zijde van de afd. Friesland van de V.N.G. kwam toen het aanbod
om een onderzoek in te stellen. Het college heeft daarop nadere informatie ge
vraagd.
De bedoeling is dat voor de gemeentebesturen bouwstenen worden aange
dragen, die een zo gefundeerd mogelijk inzicht geven op de problemen en vragen
die in het voorstel onder de punten 1 t./m k zijn omschreven.
Inderdaad speelt de datum 1 juli hier doorheen. De commissie heeft
lang werk gehad voordat het rapport uitkwam. De gemeenten moeten echter op korte
termijn beslissen. Spreker begrijpt de heer Van de Lageweg niet helemaal. De
rapporten kunnen straks tegen elkaar worden afgewogen waarna we moeten proberen
er zo goed en gefundeerd mogelijk uit te komen. Spreker toont zich een tegen
stander van een regeling van hoger hand.
De heer Van der Hem zegt in tweede instantie dat het plan te duur
wordt in verhouding tot wat er uitkomt. Het is duidelijk dat om de grote plaat
sen kernen worden getrokken. Van de rest moeten nog enkele gemeenten worden ge
vormd, De discussie heeft hem niet tot andere gedachten gebracht. Spreker stelt
voor dit agendapunt terug te nemen, welk voorstel door de heer Van de Lageweg
wordt ondersteund.
De heer Van de Lageweg zegt dat deze gemeente zich bij de groep kan
aansluiten die niet aan het onderzoek meewerken. Wethouder Vledder heeft ge
zegd: Geen beslissing van bovenaf". Spreker is het hier wel mee eens maar
vreest een grote warboel. Een deel van Wartena wil graag bij Leeuwarden, in
Warga zijn de meningen fifty-fifty. Irnsum is fel gekant tegen aansluiting bij
Grouw. Spreker wil niet zeggen dat het weggegooid geld is maar vindt de uit
gaaf niet verantwoord.
De heer Sjouke de Boer zegt er voor te zijn dat de hele materie uit
een wetenschappelijke hoek wordt belicht. Spreker wil niet zeggen dat het rap
port van de L gemeenten direct onvoldoende is. Hoe meer informatie men echter
krijgt, hoe beter men kan beslissen.
De heer Sipke de Boer zegt dat de raadsleden te zijner tijd over het rap
port gaan discussiëren en hun stem uitbrengen. De hiervoor te verstrekken
informatie kost een "paar" centen. Ten gevolge van die informatie is het straks
mogelijk op verantwoorde wijze zijn stem uit te brengen.
De voorzitter antwoordt, dat wanneer men over deze ingewikkelde materie,
die van verstrekkende invloed is voor deze gemeente, gaat praten een goede ge
degen informatie nodig is. Ergens zit een tweespalt: 1. we zien het zelf wel en
komen er wel uit; 2. over de gemeente wordt zonder ruggespraak heslist omdat
de gemeenten onvoldoende geïnformeerd zijn.
Dit nieuwe onderzoek kost tijd en geld. Spreker meent dat er geen
haast hij is. Men kan moeilijk zeggen dat de situatie in Friesland zodanig is,
dat er op korte termijn veranderingen moeten komen. Spreker zegt weinig waarde
te hechten aan uitspraken van "Wij willen niet hierbij enz".
Spreker meent, dat momenteel te weinig gegevens bekend zijn> ever net fce
duur of niet te duur kan men gaan twisten.
De heer Van der Hem: "Mijnheer de voorzitter, nog êën vraag. Burge
meester en wethouders hebben nu zo vaak met de colleges van de andere 3 gemeen
ten vergaderd dat ik mag aannemen dat ze voldoende geïnformeerd zijn.