-2-
6. Voorstel tot het heffen van opcenten op de hoofdsom van de personele belasting
en de grondbelasting.
De heer Sipke de Boer merkt op, dat de raad zich in de vergadering van
22 maart j.l. in principe al heeft uitgesproken voor het opnieuw heffen van
opcenten indien de oppervlakte-uitkering zou worden verlaagd. Spreker wil
echter deze heffing uitsluitend tot een jaar beperken, zolang de strijd tussen
het Ministerie van binnenlandse zaken en van Financiën nog niet beslist is. Wan
neer de oppervlakte-uitkering blijft bestaan voelt spreker weinig voor hand
having van de opcenten.
De heer Sjouke de Boer zegt, dat in de vorige vergadering is gesteld,
dat er voor de bewoners niets zou veranderen .Dit is het uitgangspunt geweest,
hoewel spreker het een mooi gebaar had gevonden, indien deze heffing ongedaan
kon worden gemaakt. De Memorie van Toelichting heeft zo mooi omschreven dat
de gemeenten door een eigen belastinggebied in de gelegenheid worden gesteld
zelf oneffenheden in de algemene uitkeringsregelingen op te vangen. Spreker
is hier in wezen niet voor en meent dat oneffenheden op andere wijze gladge
streken moeten worden ook al begrijpt hij dat het college in deze richting
is gemanouvreerd.
In de gemeente Rauwerderhem is vorige maand een motie aangenomen om de
onderwijsuitkeringen en de uitkering per inwoner voor grote en kleine gemeen
ten op hetzelfde peil te brengen. Aan deze motie zou iedere gemeente adhesie
moeten betuigen.
De heer Van de Lageweg vraagt zich af of de vergoeding van 10.000,
welke het rijk voor de invordering en heffing berekent, niet door het ambte
narencorps van de gemeente kan worden verdiend.
Wethouder Vledder interrumpeert, dat de CHU-vertegenwoordiger in de
Tweede Kamer het beslist niet met deze mening eens is.
De heer Van de Lageweg: "Het voordeel van een CHU'er is dat hij mag
zeggen wat hij denkt".
De voorzitter antwoordt, dat dit voorstel niet voor een jaar geldt.
Te zijner tijd zal bij invoering van de belasting op onroerend goed deze hef
fing automatisch verdwijnen. Aan de andere kant is de raad te allen tijde vrij
in het afvoeren van de belastingen. Spreker vreest echter, dat deze post ook
in de begroting voor 1972 zal worden verwerkt. De heer Sjouke de Boer zou het
vervallen van deze heffing een mooi gebaar hebben gevonden. Het zou echter
betekenen, dat men ook aan de rechterzijde van de begroting een offer moet
brengen. Spreker is het met Sjouke de Boer eens, dat de ontstane oneffenheden
niet door invoering van plaatselijke belastingen moeten worden gladgestreken.
De strijd tussen Binnenlandse Zaken en Financiën is echter nog niet afgelopen.
Spreker is het roerend met de heer Van de Lageweg eens, dat de gemeente
die 10.000,beter in kas had kunnen houden. Men heeft dit in den Haag niet
kunnen winnen. Spreker wijst op de perceptiekosten die de gemeenten krijgen
bij het omvangrijke werk van het verzamelen van de gegevens omtrent eigenaren,
gebruikers, waarde respectievelijk oppervlakte van de onroerende goederen.
Hier tegenover staat geen vergoeding.
De heer Sipke de Boer vindt het antwoord van de voorzitter vrij simpel:
de raad is baas". Spreker vindt het terecht, dat men een sluitende be
groting, waarin de oppervlakte-uitkering niet is opgenomen, naar het provin
ciehuis stuurt. Maar wanneer deze uitkering niet vervalt wordt de heffing van
opcenten dan ook ingevoerd, vraagt spreker zich af.
Spreker zegt dat de voorzitter altijd prat gaat op de hoge belastingen
die de gemeente heft. Persoonlijk heeft spreker een andere mening. Hij vindt
dit een teken aan de wand.
De voorzitter antwoordt, dat hij er op dit moment geen verstandig woord
over kan zeggen. Spreker wil eerst feiten zien alvorens het college zich aan
toezeggingen waagt.
De heer Sjouke de Boer zegt het eigenlijk wel met de heer Sipke de Boer
eens te zijn. Liever had hij de opbrengst anders besteed. Hoewel deze begroting
sluitend moet worden gemaakt zou iedereen moeten kunnen zien waaraan de be
lastingopbrengst wordt besteed.
Spreker vraagt, wanneer binnenlandse zaken de strijd verliest en de
oppervlakte-uitkering vervalt, of de bovenheffing van de belastingen niet
kan worden ingekort.