- 1+ - De huidige regeling is in 1963 ingevoerd. De voorzitter heeft in de loop der jaren meermalen gezegd, dat men op eenmaal genomen "besluiten niet terug mag komen, want dan is het einde nog niet in zicht. Spreker is er geen voorstander van dat op kleine pesten wordt "bezuinigd. Men moet eerder naar de grote posten zien en die liggen in Den Haag. De heer de Visser: '!Ik ha der ek hiel hwat cp omkoge". Spreker meent dat in de toekomst de werkende man zoveel moet opbrengen dat een en ander niet meer te realiseren is. Deze regeling is voer full-time-wethouders opgezet. Daarnaast vindt Spre ker een termijn van 6 jaar te lang. Wanneer geen inkomstenderving wordt genoten voelt hij weinig voor het toekennen van een uitkering. Wel is Spreker het met de heer Sipke de Boer eens dat de salarissen van de wet houders niet aan de hoge kant zijn. Tegen verhoging hiervan zou hij geen bezwaar hebben. Maar Spreker voelt weinig voer "in bongel oan de foet' waar dit niet nodig is. De heer van de Lapeweg zegt dat de raad moet oppassen wat men doet. Veel wensen blijven wegens gebrek aan financiële middelen onvervuld. Uit het voorstel komt naar voren dat de wethouders geen blijk geven van "te die nen" maar van "te nemen wat er te nemen is". De voorzitter antwoordt de heer Sjouke de Boer, dat in 1956 dezelfde overwegingen voor het vaststellen van een verordening hebben gegolden als nu. Aangezien in 1969 een nieuwe Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdra gers (APPA) in weikingis getreden, waarin werd bepaald dat de oude verorde ningen per 1 januari 1972 vervielen, was het noodzakelijk met een andere aangepaste verordening te kanen. Spreker zegt. dat het naar zijn gevoelen noodzaak is dat iemand, die zijn maatschappelijke functie moet opofferen om een politieke functie te aan vaarden en bij beëindiging van die functie in een positie kcrnt te verke ren dat hij geen inkomsten heeft, daarvoor een schadeloosstelling ont vangt. De duur van de uitkering is maximaal 6 jaar. Men heeft dan de tijd om rustig naar een andere functie om te zien. Spreker dacht, dat men hier twee dingen moest onderscheiden: 1de verordening, zoals die in 1965 is vastgesteld en berustende op de wet. van 1963. Het zou onrechtvaardig en in strijd met het rechtsgevoel zijn wanneer deze bestaande verordening zou worden gewijzigd en de betrokkenen hun rechtspositie zou worden ont nomen, waarop de heer Freek van der Meulen in zijn enthousiasme heeft ge doeld. Spreker zegt het met de heer Sipke de Boer eens te zijn dat men op een eenmaal genomen besluit niet moet terugkomen. 2. de raad moet zich nu bezighouden met de situatie die is ontstaan door het vervallen van de wet van 1963 en het inwerking treden van de APPA. Men dient zich te beraden over de rechtspositie van wethouders en gewezen wethouders. De nieuwe verordening houdt een verbetering in voor de wethou ders en hun nabestaanden. In 1965 is de huidige verordening vastgesteld, naar we mogen veronderstel len, weloverwogen. Spreker wil eerlijk bekennen, dat hij toen niet de con sequentie» hiervan heeft overzien. In 1969 is de APPA in werking getreden waardoor een nieuwe situatie is ontstaan. Bij de minderheid van het colle ge is nu de vraag gerezen of deze nieuwe situatie - hoger percentage en waardevastheid - ook moest gelden voor toekomstige gewezen wethouders die hun hoofdfuncties tijdens hun wethouderschap volledig konden uitoefenen. Moet men deze mensen nog een nabetaling geven voor een periode van maxi maal zes jaar of is nu het moment aangebroken om de zwaardere lasten, die de bepalingen van de ontwerpverordening op de gemeente leggen, niet te laten gelden voor de wethouders, die hun volledig inkomen behouden en waarvoor de wethouderswedde een neveninkomen is. De meerderheid zegt dat wij naar uniformiteit moeten streven, andere gemeenten hebben de nieuwe regeling ook. De minderheid meent zich van dit standpunt los te moeten ma ken en wenst het wethouderschap in deze gemeente als een nevenfunctie te zien. De strekking van de verordening is, aan die wethouders, die hun hoofdfunctie moeten prijs geven - en dat vindt men dan meestal in de gro te en grotere gemeenten - een uitkering te verstrekken en dat is dan ze ker op zijn plaats.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1971 | | pagina 11