- 6 -
Dit. is de raad van Idaarderadeel, die over de voor haar liggende voorstel
len moet beslissen. De voorzitter heeft opgemerkt, dat de huidige wethou
ders in dienst zijn getreden cp basis van de bestaande verordening. Bete
kent dit dat zij geen wethouder waren geworden wanneer er geen uitkerings
regeling was geweest? Spreker zegt dat de gewezen wethouders recht van
spreken hebben maar dit geldt niet voor de zitting hebbende wethouders.
Deze hebben wel recht op wedde maar het recht op uitkering ontstaat eerst
op het moment van aftreden. Het is Spreker bekend dat meerdere Gemeenten
de model-uitkeringsverordening hebben overgenomen, maar er zijn ook andere
o.a. Sneek. Wellicht dat eerstbedoelde gemeentenwat ruimer in de financiën
zitten maar dit geldt voor Idaarderadeel bepaald niet.
Wethouder van Essen heeft opgemerkt dat in 1957 en 19^5 de verordening
zonder hoofdelijke stemming is aanvaard. Spreker zegt, dat deze beslissing
bij hem geen gewicht in de schaal legt. Ook is er gezegd dat er geen prin
cipiële wijzigingen zijrf^ebracht. Spreker is het hiermee niet eens. Het
begrip rechtvaardigheid is ook een principe. Spreker zegt begrip te hebben
voor de inkomstenderving van wethouder van Essen, maar acht het bepaald
niet gevoeglijk dat de wethouders hun eigen financiële straatje zitten
schoon te vegen.
Spreker zegt twee wijzigingen op het volledige voorstel te willen indienen.
Op een vraag van de voorzitter blijkt dat beide amendementen worden onder
steund door de heren van der Hem en van de Lageweg. Ze luiden als volgt:
Amendement 1
Aan de modelverordening dient onder artikel 12e lid een punt E te worden
toegevoegd, dat er tce strekt, dat geen uitkering wordt toegekend aan een
gewezen wethouder, wiens opgedragen werkzaamheden als wethouder geen ver
mindering van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf tot gevolg
hebben gehad.
Een gewezen wethouder die tijdens de uitoefening van zijn wethcudersfunc-
tie wel vermindering van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf
heeft gehad, mag een uitkering ontvangen, met dien verstande dat deze uit
kering niet hoger mag zijn dan de bedoelde derving van inkomsten.
Het eerste gedeelte van dit amendement komt overeen met de inhoud van punt
E, genoemd in het minderheidsvcorstel.
Het tweede gedeelte slaat op de gewezen wethouder, die wel vermindering
van inkomsten heeft gehad en die hierbij met een redelijke vergoeding te
gemoet gekcmen wordt.
Bovendien kan men een rechtvaardig beleid voeren door bij hoge inkomsten
derving een hoge uitkering te geven en bij een lage inkomstenderving een
lage uitkering, zodat hiermee de onredelijkheid wordt voorkomen dat zowel
bij hoge als bij lage inkomstenderving dezelfde uitkering wordt verkregen.
Amendement 2
Aan de modelverordening dient onder artikel 12e lid een punt F te worden
toegevoegd als zijnde een overgangsbepaling van de volgende strekking:
Degenen die op grond van de bestaande uitkeringsverordening thans een uit—
kering genieten, deze uitkering blijven ontvangen tot het moment waarop
zij volgens de thans geldende verordening dit recht kunnen doen gelden.
De overgangsbepaling is bedoeld voor de voorgaande wethouders die een uit
kering volgens de bestaande verordening ontvangen en die hierdoor ook in
de model-verordening gegarandeerd wordt.
Deze bepaling is dus niet van toepassing op de thans zittende wethouders,
die m.i. geen verworven rechten hebben die veilig gesteld moeten worden.
Het kan wel aanlokkelijk uit de verte blinken, maar van verworven rechten
kan men slechts dan spreken als men geen wethouderswedde meer ontvangt en
als wethouder uit functie is getreden.