Wat de pensioenen betreft, zijn wij unaniem van oordeel, dat het gewenst is, dat de modelverordening ongewijzigd wordt gevolgd, Ten aanzien van de uitkering lopen de meningen in ons college uiteen. Dat meningsverschil beperkt zich tot de positie van de toekomstige wethouders. Voor de thans zittende (en de voorgaande) is er op zichzelf geen behoefte, de bestaande regeling te wijzigen. De meerderheid in het college stelt zich op het standpunt, dat met betrek king tot deze materie naar "uniformiteit behoort te worden gestreefd. Daarmee wordt voorkomen, dat in vergelijking met voorgaande en de thans zitting heb bende wethouders in deze gemeente voor opvolgers een ongunstiger rechtsposi tie ontstaat. Dat is te meer onaanvaardbaar, daar de werkzaamheden van de ko mende wethouders stellig nog zullen toenemen. Bovendien ontstaat er geen ver schil ten opzichte van wethouders in andere, soortgelijke gemeenten. Verschillende ge meenten hebben namelijk reeds tot vaststelling van de modelverordening besloten. Op grond van het meerderheidsstandpunt stellen wij u dan ook voor, de ver ordening, waarvan het ontwerp hierbij gaat, ongewijzigd vast te stellen. Een minderheid in ons college, gevormd door de burgemeester, is van oor deel, dat de artikelen 1 t/m U van de model-verordening, die handelen over de uitkering, niet passen op situaties als in Idaarderadeel. Deze artikelen heb ben namelijk als uitgangspunt een wethoudersfunctiedie een zodanig deel van de dagtaak vergt, dat de tot wethouder gekozene zijn tot op dat moment verrich te werkzaamheden geheel of voor een deel meet beëindigen en het daaraan verbon den inkomen moet derven. De realiteit in Idaarderadeel is echter - evenals in vergelijkbare gemeenten - dat gewerkt wordt met wethouders, die tijdens hun wethcudersperiode over hun volledige inkomen blijven beschikken, Deze omstandigheid maakt het niet nodig, dat zij na hun aftreden nog zes jaren over een neveninkomen blijven beschikken ten^laste van de gemeentelijke financiën. Het is voor het aanzien van de po- litiek van belang, dat de politieke ambtsdragers een voorbeeld geven in mati ging en soberheid bij het gebruik maken van de gemeentelijke middelen ten be hoeve van zichzelf. Het politieke bedrijf moet op redelijk gehonoreerde toe wijding geen nabetaling gaan verlangen, waarvan de rechtvaardiging een moei lijk te verdedigen zaak is. Op grond van het vorenstaande is de minderheid van mening, dat de model verordening niet ongewijzigd moet werden overgenomen. Aan artikel 1, 2e lid, zal een punt e moeten worden toegevoegd, dat er toe strekt, dat geen uitkering wordt toegekend aan een gewezen wethouder, wiens opgedragen werkzaamheden als wethouder geen vermindering van inkomsten uit of in verband met arbeid of be drijf tot gevolg hebben gehad. Voorts stelt de minderheid zich op het standpunt, dat voor de thans zit ting hebbende wethouders, die aanspraken kenden ontlenen aan de bestaande ver- ordening, een overgangsbepaling aan de model-verordening behoort te worden toegevoegd welke hun verworven rechten veilig stelt. Dit impliceert derhalve dat de thans zitting hebbende wethouders bij hun aftreden nog een uitkering kunnen ontvangen die geuurende het eerste jaar Q0%het tweede jaar 65% en vervolgens gedurende vier jaren jaarlijks 50% bedraagt van de laatstgenoten wedde. Voor de opvolgers zal alleen sprake kunnen zijn van een uitkering, wanneer het optreden als wethouder gepaard is gegaan met derving van inkomsten. De minderheid stelt in verband met een en ander voor, de model-verordening met inachtneming van het bovenstaande vast te stellen. Burgemeester en wethouders der gemeente Idaarderadeel, K.J.Vrij ling, burgemeester. D. Smits secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1971 | | pagina 79