Adressant deelt mee, dat voor een rendabele uitvoer van de rit aan passing aan deze normvergoeding reëel en noodzakelijk en voor beide par tijen aanvaardbaar is, temeer nu eerder genoemde prijzenbeschikkirig in gaande it augustus 1971 is ingetrokken. De heer Stelwagen dreigt het bijltje er bij neer te zullen leggen, indien u niet aan zijn verzoek in dezen gevolg wilt geven, tenzij uw college van mening is, dat er terzake een overeenkomst bestaat voor drie jaar. Waar aanleiding van een en ander merken wij op, dat wij steeds op het standpunt hebben gestaan, dat formeel geen ruimte aanwezig is voor tussentijdse wijziging van de vergoeding. Dit standpunt werd door de in gestelde commissie ad hoe als juist aanvaard en naderhand in uw vergade ring van 11 mei 1971 bekrachtigd. De stelling van adressant, dat uw col lege zou hebben toegegeven, dat het oorspronkelijke inschrijvingsbedrag niet voor de overeengekomen tijd van gunning zou gelden, zulks door het toekennen van een tussentijdse verhoging, is daarmee in flagrante strijd en o.i. ook onjuist. Immers op grond van de overweging, dat formeel ge nerlei verplichting bestaat om de eenmaal overeengekomen vergoeding te verhogen, heeft uw college, van oordeel zijnde, dat de inschrijving op het vervoer als onvolledig moet worden aangemerkt, min of meer uit bil lijkheidsoverwegingen besloten, de inschrijfsom naderhand te verhogen. De onvolledigheid van de indertijd gedane inschrijving door het niet opnemen van een clausule omtrent tussentijdse verhogingen komt voor ver antwoordelijkheid van de inschrijver; een verhoging van de eenmaal vast gestelde vergoeding moet als een gunst van de gemeente worden aangemerkt. Verder merken wij op, dat u zich in uw vergadering van 9 november j.l. reeds heeft verenigd met ons voorstel, dat er geen aanleiding be staat de vergoeding te berekenen aan de hand van de door de rijksver keersinspectie gehanteerde normen. Uw beslissing de vergoeding met 10% te verhogen was gegrond op de overweging, dat volstaan dient te worden met de laatstelijk in overeenstemming met de commissie ad hoe vastgestelde vergoeding en daarop een correctio toe te passen wegens prijs- en kosten stijgingen. In verband met de omstandigheid, dat u zich steeds op het standpunt heeft gesteld, dat de tussen de gemeente en de heer Stelwagen, voornoemd, gesloten overeenkomst, formeel niet voor tussentijdse wijziging vatbaar is, en u zich in november reeds heeft uitgesproken over de thans door adressant voorgestelde verhoging der vergoeding, stellen wij u voor, nu zich voorts geen omstandigheden voordoen, welke een wijziging van uw be sluit van 9 november j.l. wettigen, adressant ten aanzien van het onder havige verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en daartoe te nemen een be sluit, waarvan het concept voor u ter inzage ligt. Burgemeester en wethouders der gemeente Idaarderadeel, K.J.Vrijling, burgemeester. D.Smits secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1972 | | pagina 20