No. 7 De raad der gemeente Idaarderadeel; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september j.l. no. 2866; Gelet op artikel 277 der Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende VERORDENING op de heffing van steigergeld in de gemeente Idaarderadeel. Artikel 1 In deze gemeente wordt onder de benaming van steigergeld een belasting geheven overeenkomstig de volgende bepalingen. De belasting is verschuldigd voor het innemen van ligplaats met een vaar tuig aan een openbare steiger, welke door de gemeente wordt onderhouden. Artikel 2. De belasting bedraagt voor elke ingenomen ligplaats aan de steiger, als in artikel 1tweede lid, bedoeld, per overnachting; a. 1,50 per overnachting voor vaartuigen met een lengte van ten hoogste 6.50 m. b. 2,25 per overnachting voor vaartuigen met een lengte van 6.50 m t/m 8 m. c. 3,75 per overnachting voor vaartuigen met een lengte van 8.01 m t/m 10 m. d. 5,25 per overnachting voor vaartuigen met een lengte van meer dan 10 m. Artikel 3. De belasting is verschuldigd door de bestuurder van het vaartuig. Artikel U. De inning van het steigergeld geschiedt door een daartoe door burgemees ter en wethouders aan te wijzen ambtenaar, die voor elke aan hem gedane betaling een bewijs van ontvangst afgeeft uit een daartoe door burgemees ter en wethouders verstrekt register. Artikel 5» De voldoening van het steigergeld moet geschieden, voordat de ligplaats wordt verlaten. Artikel 6. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1973, op welke datum de bij raadsbesluit van '\k december 1971, no. 9, vastgestelde verordening op de heffing van steigergeld vervalt. Grouw, 10 oktober 1972. De raad voornoemd, voorzitter. secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1972 | | pagina 25