Grouw, 23 november 1972.
De commissie voor administratief beroep
heeft in zijn heden gehouden vergadering de heer J. de Vries te Aegum
in de gelegenheid gesteld, een toelichting te geven op zijn beroep
schrift d.d. 2 november j.l. tegen het besluit van burgemeester en
wethouders d.d. 25 september j.l. tot weigering van een vergunning
voor de bouw van een bedrijfsruimte van betonelementen aan zijn boer
derij te Aegum no. 6.
De heer de Vries voerde aan, dat zijn auto thans is onderge
bracht in een hok op de gierkelder, waaruit ammoniakgassen opstijgen,
die leiden tot roestvorming aan de auto. In verband hiermede achtte
hij het gewenstdat op de plaatswaar momenteel een stenen berging
staat (het zgn. stookhok), een bedrijfsruimte wordt gebouwd ter
grootte van 1+ x 8 m, waar hij zijn auto en fietsen zou kunnen stal
len. Indien mogelijk, zou hij hiervoor alsnog gaarne een bouwvergun
ning ontvangen.
Naar aanleiding van deze toelichting en na kennisneming van de
situatie heeft de commissie geconstateerd, dat de te bouwen bedrijfs
ruimte voor de voorgevelrooilijn zou komen te staan, hetgeen in
strijd zou zijn met de bepalingen van het uitbreidingsplan in hoofd
zaak.
De commissie is derhalve van mening, dat burgemeester en wethou
ders de vergunning terecht hebben geweigerd.
Zij geeft in verband hiermede in overweging, het beroepschrift
ongegrond te verklaren en het besluit van burgemeester en wethouders
te handhaven.
De commi s s i e voornoemd
w.g. P. v.d. Hem.
w.g. J. Meester,
w.g. Sj. de Boer
Aan de raad.
burgemeester en wethouders.