23. Aanvrage om subsidie uit de gemeentekas van de
Stichting Peuterspeelplaats "Grouw en Omstre
ken" te Grouw.
FSÏE
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 3688
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 8 december 1972.
Onder dagtekening van 16 maart j.l. heeft het voorlopig bestuur van
een op te richten Stichting Peuterspeelplaats "Grouw en Omstreken" te
Grouw zich tot ons college gewend, met de mededeling, dat men voornemens
was, in april d.a.v. met een peuterspeelzaal te starten in de vroegere
winkel van de heer IJ. Jellema, Drachtsterweg 2, welke winkel voor dat
doel zou worden gehuurd.
In de bij de aanvrage om subsidie overgelegde begroting was een te
kort geraamd van U. 5559bij een bijdrage van 18,50 per kind per
maand en van 2.795,— bij een bijdrage van 22,50 per kind per maand.
Naar aanleiding van een onderhoud, dat wij met enkele bestuursleden
hebben gehad, hebben wij onze beslissing aangehouden, totdat een nieuwe
begroting zou zijn overgelegd.
Het stichtingsbestuur heeft enige tijd geleden een nieuwe aanvrage
cm subsidie uit de gemeentekas ingediend, waarin het onder meer stelt,
dat men in april j.l. daadwerkelijk met de peuterspeelplaats is gestart,
omdat de behoefte daartoe aanwezig was. Adressant merkt op, dat de gang
van zaken totnutoe bevredigend is geweest, maar dat de financiële pro
blemen aan het begin van het nieuwe schooljaar (augustus 1972 tot augus
tus 1973) weer naar voren komen.
In de bij de aanvrage overgelegde, nieuwe begroting wordt een tekort
gecalculeerd van 6.322,
Men is uitgegaan van een begeleiding door 2 leidsters, 3*+ ingeschre
ven peuters, die ëén of tweemaal per week verschijnen en een contributie
van 22,50 per kind per maand bij een bezoek van tweemaal per week.
Naar aanleiding van de onderhavige aanvrage mogen wij opmerken, dat
de gang van zaken niet zo bevredigend is geweest als het bestuur het laat
voorkomen. Immers in eerste instantie heeft men rekening gehouden met de
plaatsing van kO peuters, terwijl thans blijkt, dat slechts 3^ peuters
zijn ingeschreven. Lovendien had men in eerste instantie op een tekort
gerekend van 2.795, dat thans blijkt te zijn aangegroeid tot
6.322,of 3.527,meer.
Los van de financiële consequenties zij vermeld, dat in de beide ka
mers der staten-generaal blijkens de toelichting op de rijksbegroting van
onderwijs voor 1973 uitvoerig van gedachten is gewisseld over de verla
ging van de toegangsleeftijd tot het kleuteronderwijs en het scheppen van
speelleermogelijkheden voor peuters. Toegezegd is, dat experimenten met
verlaging van de toegangsleeftijd zullen worden bevorderd en dat initia
tieven van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk in
zake de speelleermogelijkheden zullen worden ondersteund.
Over de financiën wordt niet gesproken, omdat deze eenvoudig niet
aanwezig zijn.
De vraag kan worden gesteld, of het nu op de weg van de gemeente
ligt, de exploitatie van peuterspeelplaatsen te subsidiëren. Daarbij moet
in aanmerking worden genomen, dat het hier gaat om kinderen in de leeftijd
beneden k jaar. Wordt de toelatingsleeftijd tot de kleuterscholen terug
gebracht tot 3 jaar en 9 maanden, hetgeen in de bedoeling ligt, dan bete
kent dit een verkleining van de groep kinderen, die tot de peuterspeel
plaatsen zal worden toegelaten.
Kan dus in het algemeen worden gesteld, dat het hier om een beperkte
groep kinderen gaatvoor de speelplaats te Grouw zal dit in versterkte
mate gelden, omdat de ouders met geringe inkomsten niet in staat zijn per
kind 22,50 per maand bij te dragen.