- 2 -
2. Het salaris van de ambtenaar, die de 21-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt
vastgesteld op het minimumbedrag van de op zijn ambt betrekking hebbende sa
larisschaal.
3. Het salaris van een volwassene wordt verhoogd op de wijze, als in de desbe
treffende schaal is aangegeven, naar gelang de ingevolge de artikelen 5, S,
8 en/of 9 van deze verordening verworven dan wel toegekende salarisanciënni-
teit.
Artikel 5.
Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de volwassene,
die een salaris geniet, een salarisanciënniteit, gelijk aan de tijd, gedurende
welke hij alszodanig in het door hem beklede ambt is gesalarieerd, onverminderd
de gevolgen van toepassing van hetgeen overigens met betrekking tot de salaris
anciënniteit in deze verordening is bepaald.
Artikel 6.
De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof
geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst,
wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit,
W' onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is bepaald.
Artikel 7.
Een verhoging van het salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin,
overeenkomstig de overige bepalingen dezer verordening, de aanspraak zal ont
staan.
Artikel 8.
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van de ambtenaar
kunnen burgemeester en wethouders de salarisanciënniteit vaststellen op een
groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 5.
2. Het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden toegepast ten aanzien van
een ambtenaar, die gedurende ten minste een jaar werkelijke dienst heeft ge
daan in de door hem beklede functie.
Artikel 9.
1. Indien daartoe termen aanwezig zijn, kan aan een ambtenaar bij aanstelling
een door burgemeester en wethouders vast te stellen salarisanciënniteit wor
den toegekend.
2. Ingeval van overgang naar een ambt, gerangschikt in dezelfde salarisschaal,
wordt, onverminderd het bepaalde in het eerste lid voor de vaststelling van
de salarisanciënniteit in het nieuwe ambt mede rekening gehouden met de in
het verlaten ambt verworven salarisanciënniteit.
3. In geval van bevordering wordt de salarisanciënniteit, door toepassing van
het eerste lid, zodanig vastgesteld, dat het salaris in het nieuwe ambt ten
minste wordt bepaald op het bedrag van het salarisdat de ambtenaar in het
verlaten ambt genoot, vermeerderd met één periodieke verhoging van de aan
het nieuwe ambt verbonden salarisschaal.
Artikel 10.
Bij het bereiken van de S3-jarige leeftijd, kunnen burgemeester en wethouders
voor een ambtenaar het salaris bepalen op het maximum bedrag van de voor hem
geldende salarisschaal.
Artikel 11
1. Voor het van gemeentewege verstrekte genot van woning, wordt op de bezoldi
ging van de ambtenaar een korting toegepast van 12%.