SSE
=EE
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
11= Voorstel tot wijziging van de Uitkerings- en
pensioenverordening wethouders der gemeente
Idaarderadeel
Aan de gemeenteraad.
Mo. 470
Grouw, 2 maart 1973.
Bij uw besluit van 9 november 1971, no. 15, goedgekeurd door gede
puteerde staten bij besluit van 1 maart 1972, no. 4036, is de uitke
rings- en pensioenverordening voor wethouders vastgesteld.
Tijdens de procedure van vaststelling zijn in het oorspronkelijke
ontwerp enige wijzigingen aangebracht, die nog niet in de vastgestelde
verordening zijn verwerkt.
Het betreft hier het in overeenstemming brengen met het bij de wet
van 6 mei 1971, S 291, tot wijziging van de wetgeving naar aanleiding
van de herziening van het echtscheidingsrecht gewijzigde artikel 142
van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Tot nog toe werd in artikel 18 van de verordening het recht op
bijz. wed. pensioen voor de gescheiden echtgenote gekoppeld aan het
zijn van eiseres in de scheidingsprocedure. Aangezien het nieuwe echt
scheidingsrecht van andere beginselen uitgaat, is aan de bestaande be
palingen inzake een recht op bijz. wedpensioen de grondslag ontval
len.
Voorgesteld wordt nu een recht op bijz. wed. pensioen in beginsel
te verlenen - indien overigens aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan -
aan elke gescheiden echtgenote van een belanghebbende, die recht of
uitzicht heeft op een eigen pensioen krachtens een overheidspensioen-
wet
Artikel 43.
De voorgestelde wijziging betreft slechts een technische correktie.
Artikel 48, tweede lid.
Degene die ingevolge artikel 96 van de gemeentewet met de waarne
ming van het wethouderschap is belast geweest geniet over de tijd van
de waarneming langer dan een maand een vergoeding tot het bedrag van de
helft van de aan het ambt verbonden wedde.
Aangezien het hier gaat om een vergoeding welke afgeleid is van
een welvaartsvaste wedde, lijkt het van weinig betekenis om de in arti
kel 48, tweede lid opgenomen zinsnede 'aangepast overeenkomstig artikel
46' te handhaven, temeer daar het verzoek tot "inkoop van diensttijd
bedoeld in artikel 13 binnen 30 dagen na de datum waarop belanghebbende
anders dan krachtens artikel 96 van de gemeentewet als wethouder is op
getreden dient te geschieden.
Artikel 49, tweede lid.
De voorgestelde aanvulling van artikel 49 beoogt ook de tijdelijke
wethouder als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder de werkingssfeer
van artikel 49, eerste lid, te brengen, omdat immers over de 'ingekoch
te diensttijd" t.z.t. ook inbouw berekend moet worden.
Artikel 67a.
De artikelen 66 en 67 geven geen regeling ten aanzien van het uit
zicht op pensioen, dat vóór 1 januari 1966 onder gelding van de oude
verordening is ontstaan en dat na de datum waarop de nieuwe verordening
van kracht wordt dient over te gaan op pensioen zodra betrokkene 65
jaar wordt. Het voorgestelde artikel 67a beoogt dit te ondervangen.
- 2 -