- 5 -
In 1970 was algemeen bekend, dat de p.v.d.a. landelijk de voorkeur heeft uit
gesproken, te zijn voor het vormen van afspiegelingscolleges.
Ook in Idaarderadeel hebben velen daarvoor gepleit. Thans staan we voor de be
slissing, wat we moeten doen in 1974,
Wel is nog vermeldingswaarddat tussen 1972 en 1974 in diverse partijen een
diskussie op gang is gekomen over een andere wijze van "collegevormen
Dit kwam vooral voort uit de behoefte, dat niet alleen raadsleden gebonden
zouden moeten zijn aan een verkiezingsprogram, maar dat ook het college gebonden
zou moeten zijn aan een soort werkprogram.
Deze ontwikkeling heeft tot gevolg gehad, dat er duidelijk 3 begrippen zijn
ontstaan n.l. afspiegelingscollege, programcollege en meerderheidscollege.
Gezien de politieke verhouding is het duidelijk, dat de p.v.d.a. het vormen en
meewerken tot het tot stand brengen van een afspiegelingscollege niet als verwerpe
lijk ziet. Ze kan ock moeilijk anders, alleen al in 37 van de 44 friese gemeenten
zouden wij als p.v.d.a. gezien de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen geen
poot aan de grond krijgen in het college van B. en W.wanneer de c.d.a. en v.v.d.
in deze 37 gemeenten net zo zouden redeneren als o.a. mijn 6 fraktiegenoten.
Je kunt dit natuurlijk gemakkelijk afdoen door te zeggen "daar hebben wij hier
geen boodschap aan".
Nee, mijnheer de voorzitter, ik ben van mening, dat demokratische begrippen en
principes niet gebonden zijn aan één enge gemeentegrens, gelukkig niet.
Wel onderschrijf ik volledig de ontwikkelingen aangaande duidelijke afspraken
voor het te vormen college en was dan ook verheugd, dat in ons verkiezingsprogram
stond vermeld, dat wij een programcollege verkozen beven een afspiegelingscollege.
Dat het begrip programcollege als konsekwentie zou hebben.dat er een open ge
sprek zou moeten plaats vinden met alle partijen.was voor mij duidelijk.
Ook dat getracht zou moeten worden in dat overleg uit de diverse verkiezings
programma's een werkprogram voor het college te vormen.
Duidelijk zal zijn, dat,gezien de verhoudingen, het p.v.d.a.-p.s.p.-p.p.r.
verkiezingsprogram zwaar zou wegen in dat gesprek. Dit programoverleg heeft vrij
dag 23 augustus plaats gehad en het resultaat was zodanig-dat het door o.a. onder
getekende geslaagd is genoemd. Gezien deze konstatering was ik van mening_dat de
oppositie recht had op een wethouderszetel nu er overeenstemming is bereikt over
een collegewerkprogram.
Op de open fraktie-bijeenkomst van vrijdag 30 augustus heb ik duidelijk ge
steld, dat na het A zeggen voor mij B moest volgen en dat dit, gezien mijn sleutel
positie in de p.v.d.a. fraktie, op mij een zware verantwoordelijkheid legt, ik ben
mij dit volledig bewust, alhoewel het niet een gemakkelijke zaak is in een situatie
waar 6 fraktieleden het niet met je eens zijn, dit zal duidelijk zijn. Vooral om
dat in diverse ruimten nogal emotioneel wordt gedaan over 25 jaar socialistisch
bewind, wat doorbroken zou worden bij het "uit de boot vallen" van ondergetekende.
Wel is mij opgevallen, dat door deze traditievorming weinigen zich realiseren,
dat daardoor steeds een behoorlijke groep in procenten gerekend, op een ondemocra
tische wijze buiten het dagelijks bestuur is gehouden. Ook betreur ik, dat zo weinig
mensen beseffen, dat onze fraktie, de meerderheid in de raad blijft houden en dat
een waarborg is voor het voortzetten van een socialistisch beleid, alleen met dit
verschil, dat nu ook de oppositie een inbreng krijgt in het dagelijks bestuur.
Als je A zegt en 3 moet zeggen houdt dit in, dat je gaat praten over de wethou
der sverdeling
Op dat moment is het duidelijk, dat je voor de keiharde realiteit komt te
staan één partijgenoot-wethouder te moeten laten vallen. Dit is een keihard gege
ven wat het toch wel moeilijk maakt om B te zeggen. Wel is, gezien de verhouding
in de.fraktie, en gezien bepaalde uitspraken in de fraktie, mijn keus vergemakke
lijkt, zelfs durf ik
met recht te zeggen er bleef mij geen andere keus.
De heer Van Essen heeft zich steeds loyaal opgesteld tijdens het programover
leg en vooral belangrijk was het, dat hij bereid was met een niet p.v.d.a. wethou
der te willen werken, hij dreigde niet met konsekwenties t.a.v. de nieuwe situa
tie.
Terwijl het bij Vledder volkomen anders lag, deze wilde echter net als Van Es
sen vasthouden aan 2 linkse wethoudersmaar heeft ons op geen enkele wij;zë duide
lijk willen maken dezelfde bereidheid op te willen brengen als Van Essen, het
bleef beperkt tot uitlatingen in de geest van "dit nik ik niete.d.
- 6 -