- 13 -
Bij de begroting van 1976 zal blijken, of deze regeling wel dan niet heeft
voldaan
De heer Vledder zegt er xvat "nüver" voor te staan. Eerst worden tegen hem
allerlei negatieve dingen gezegd en dan zegt de voorzitter aan het slot van
zijn betoog, dat burgemeester en wethouders tegen zijn voorstel geen bezwa
ren hebben. Spreker zegt, dat het Pedagogvsk Advysburo ctesubsidieerd wordt
c oor het rijk, waardoor het jaarverslag wel in de nederlandse taal moest.
Het besluit van burgemeester en wethouders van augustus 1974 had een geheel
andere achtergrond. In de vergadering werd meermalen vanaf het papier ge
sproken. Omdat de notulist deze stukken gemakshalve woordelijk in de notulen
opnam, kregen deze sprekers te veel aandacht, hetgeen tegenover anderen niet
redelijk was.
Burgemeester en wethouders hebben toen besloten, met uitzondering van de
algemene beschouwingen, geen letterlijke weergave meer te geven van schrif
telijke stukken, die dcor de raadsleden worden voorgelezen. Alleen de zake
lijke weergave in het nederlands, ook van friese stukken. De voorzitter heeft
beweerd, dat spreker tijdens zijn wethouderschap nooit een voorstel tot het
gebruiken van fries heeft gedaan. "Daar weet u niets van", aldus de heer
Vledder.
De voorzitter zegt dat een daartoe strekkend voorstel van de heer Vledder
de raad nooit heeft bereikt.
De heer Vledder zegt dat hij namens zijn partij in het college al eens
een dergelijk voorstel heeft gelanceerd om bepaalde stukken in het fries te
doen. Het is er toen niet van gekomen, omdat er goede manier van samenwer
king moest zijn. En daar hadden de leden van het college wat voor over.
Wethouder Benedictus: "Dat is nu weer zo".
De heer Vledder zegt dat hij er op tegen is, dat de invoering wordt uit
gesteld totdat de raad. de taal zelf beheerst. Spreker meent, dat er ook wel
leden zijn, die het nederlands niet goed beheersen. De ambtenaren zijn er
voor om voorlichting te geven. Spreker zegt wijs t$ zijn met de toezegging,
dat de voorzitter een cursus fries gaat volgen. Ook is hij blij,met de toe
zegging van het college. Spreker meent dat het woord "vragen" wel akkoord
is. Dit behoeft niet te wórden veranderd. Tegen de heer Terostra zegt spre
ker, dat advertenties, die in 't fries gesteld kunnen worden, moeten worden
uitgezocht, b.v. een advertentie van een bestemmingsplan.
De heer de Wolf meent, dat dit laatste voorbeeld niet gelukkig gekozen
is. Een dergelijke advertentie verschijnt ook in de Staatscourant. Een niet-
:ries zou zich er oo kunnen beroepen een advertentie niet gezien of bearepen
te hebben.
De voorzitter vindt, dat de heer de Boer wat negatief doet. Het voorstel
kwam er niet op neer alles foutloos te doen. Paar spreker meent wel, dat, wat
men,van anderen verlangt, men zelf ook moet beheersen. Daarom stelt spreker
voor in een gespreksgroep hiermee te beginnen. Hij meent echter dat de raad
niet zo enthousiast is.
Wethouder Benedictus"ik doe mee, mijnheer de voorzitter1'.
voorzitter zegt dat er dan 2 cursisten zijn. Spreker zegt niet ge
vraagd te hebben om de vingers in de lucht te steken, maar indien er meer
liefhebbers zijn, dan moeten ze maar een tip geven. Wat dus wellicht wat ne
gatief is overgekomen is toch blijkbaar niet zo negatief, meent spreker. Hij
zegt dat de motivatie van de heer Vledder over het qroene boekje hem weinig
aanspreekt. Van zo'n instantie verwacht men duidelijk een fries jaarverslag.
De beslissing van augustus 1974 verandert ook niets aan het principe. Spre
ker zegt te begrijpen dat het voorstel van de fracties V.V.D./Gemeentebelan
gen in het voorstel van de heer Vledder is ingepast. Het amendement van de
heer de Boer gaat vrat verder.
De heer de Boer stelt voor "frege" te araenderen in "oodrage".
Wethouder Benedictus meent dat de heer de Boer vrat meer vertrouwen in het
college moet hebben. Burgemeester en wethouders willen meewerken aan het
voorstel van de heer Vledder en dat betekent volledig meewerken. Dit moet
men niet wantrouwen.
- 14 -