De heer S jde Boer zegt de woorden van de vorige sprekers te onder
schrijven. Ook spreker is teleurgesteld. Wel is hij verbaasd over hetgeen na
de werkvergadering is gebeurd. De N.C.H.B. heeft per 1 november 1974 al een
schrijven om een verklaring van geen bezwaar aan gedeputeerde staten gericht.
Op die brief is pas op 20 maart geantwoord. Spreker begrijpt niet, dat dit
niet eerder had kunnen worden ondervangen. De N.C.H.B. heeft er nooit over
gesproken, dat een verklaring van geen bezwaar was aangevraagd.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders dat ook niet
hebben gezegd. Ten tijde van de werkvergadering wisten noch burgemeester en
- wethouders, noch de N.C.H.B. hoe precies de vork in de steel zat. De N.C.H.B.
wist alleen van de briefdie de minister aan gedeputeerde staten had ge
schreven. Die brief kenden burgemeester en wethouders ook. Spreker heeft de
indruk gekregen, dat het zelfs lange tijd duister is geweest voor mensen,
die op landelijk niveau advies moesten uitbrengen. Misschien had de brief
van gedeputeerde staten iets eerder kunnen worden geschreven.
Wethouder Draisma vermoedt, dat de heer de Boer twee dingen door elkaar
haalt. Spreker zegt, dat de brief aan de colleges van gedeputeerde staten een
geheel ander facet geeft dan het eerst aangekondigde schrijven, dat ging
over de matiging van het bouwbeleid. Deze brief was bij geen enkel college
bekend. Spreker heeft uit een gesprek met gedeputeerde van Krevelen en de
heer v/d Kleij de indruk gekregen, dat ook andere provincies en gemeenten
voor hetzelfde feit stonden. Er is toen gezegd; "Eerst de gehele zaak inven
tariseren"
De heer Terpstra zegt ook teleurgesteld te zijn en is het met de heer
Schermer eens, dat voor een resultaat hard moet worden gevochten. Spreker
vindt de mededeling in zoverre wat negatief, dat hij een indicatie mist over
hetgeen te verwachten is, hoe de regio is samengesteld en hoe de norm van 7%
ligt. Spreker vraagt zich ook af of de herindeling van de gemeenten hierin
een rol speelt. Wanneer de gemeente een indicatie krijgt van: zo zal de re
gio worden, dan kan spreker zich niet indenken, dat de norm van 7% in andere
gemeenten niet parallel zal lopen. Verder zou spreker graag een indicatie
zien over wat verwacht kan worden, een groot of klein tehuis of eventueel
nog een verbouwingsplan. Spreker zegt, dat voor het oorspronkelijk plan moet
worden gevochten. Dan wel zo mogelijk op de door de bejaarden gewenste
plaats. Een eventueel schetsplan daartoe zal weinig afbreuk aan de zaak doen.
Spreker concludeert, dat in deze mededeling eigenlijk een visie ont
breekt.
De heer Vledder zegt het erg pessimistisch te bezien. Spreker vindt het
voorts spijtig en onjuist dat dit stuk eerder in de publiciteit is gekomen
dan de raadsleden er van wisten. Spreker heeft het in de Frisia moeten lezen.
De heer Knossen zegt juist blij met de vroegtijdige mededeling in de
Frisia te zijn. Over de duidelijkheid hiervan kan geen onzin meer worden
verkondigd. Spreker zegt dat de raad voor inspraak is en tilt niet zo, zwaar
aan deze publikatie.
Wethouder Draisma antwoordt, dat het burgemeester en wethouders bekend
is, wanneer de agenda met voorstellen in de Frisia worden gepubliceerd. Had
men met de publikatie van deze mededelingtot die Frisia gewacht, dan had
dat waarschijnlijk betekend, dat de roededeling een week was blijven liggen.
Gezien de belangrijkheid hiervan hebben burgemeester en wethouders gemeend
dit eerder te moeten plaatsen dan het tijdstip, waarop de raadsstukken wer
den verzonden.
De voorzitter merkt nog op, dat burgemeester en wethouders dit wel heb
ben voorzien. Maar het ging in het belang van de zaak. Het was deze keer
niet mogelijk deze mededeling tegelijk met de verschijning van de Frisia bij
de raadsleden in de bus te doen. Bovendien was het een vrij uitvoerig stuk.
Hierover is met de redaktie overleg gepleegd.
De heer van Essen gelooft hier niets van. Eet is altijd mogelijk de
raadsleden te informeren.
De voorzitter: "Het kan niet". Spreker belooft voor een volgende keer
geen beterschap. Spreker zegt geconstateerd te hebben, dat de raad de te
leurstelling van burgemeester en wethouders deelt.