3
Van wie wordt De belasting wordt geheven vanac£gene, die - naar de omstandigheden be-
de belasting oordeeld - bij het begin van het belastingjaar een onroerend goed al dan niet
geheven krachtens een zakelijk of een persoonlijk recht gebruikt.(gebruikers)
b. degene, die bij het begin van het be
lastingjaar van een onroerend goed het genot heeft krachtens zakelijk recht,
(o.m. eigenaren)
In het Koninklijk Besluit gemeentelijke onroerend-goed belastingen
worden nadere voorschriften hieromtrent gegeven.
Zo zal de sub a bedoelde belasting in de regel worden geheven van de
hoofdgebruiker en de sub .b bedoelde belasting van degene, die aan het begin
van het jaar als genothebbende krachtens zakelijk recht bij het kadaster
bekend staat.
Een bijzondere bepaling bevat nog art.15 van bovengenoemd besluit:
Ontheffing van de belasting op grond van in de loop van het belastingjaar
optredende wijzigingen is niet mogelijk. Deze bepaling is opgenomen om de
administratieve werkzaamheden van rijk en gemeenten zoveel mogelijk te be
perken. In het veel voorkomende geval van verhuizing naar een andere ge
meente moet dus de (gebruikers) belasting worden betaald in de gemeente waar
men op 1 januari woonde. Pas het volgende jaar wordt men in de andere gemeen
te aangeslagen. Ook verkoop in de loop van het jaar van eigendom heeft geen
k, invloed. Wie op 1 januari eigenaar is moet betalen voor het lopende jaar.
Uit de redactie van de voorschriften volgt, dat er een nieuwe categorie
belastingbetalers wordt aangewezen, n.l. de gebruikers van bedrijfspanden.
Voor deze panden is geen personele belasting verschuldigd, doch zij vallen
wel onder de nieuwe belasting.
Grondslag voor Ingevolge de wet worden deze belastingen geheven naar eenzelfde grond-
de heffing. slag te weten:
hetzij de waarde welke aan het onroerend goed in het economisch verkeer
kan worden toegekend;
hetzij de oppervlakte van het onroerend goed, na toepassing van ver-
menig vuldigingscijfers voor aard, ligging, kwaliteit en soort gebruik,
zulks teneinde op benaderende wijze rekening te houden met verschillen
in waarde in het economisch verkeer.
Bij de meergenoemde algemene maatregel van bestuur is de mogelijkheid ge
opend voor die gemeenten, die in feite de huurwaarde als grondslag nemen,
om de waarde in het economisch verkeer, voor wat betreft woningen, op for
faitaire wijze uit de jaarlijkse huurwaarde af te leiden. (forfaitair= op
benaderende wijze)
w Feitelijk heeft men dus nu de keuze uit drie grondslagen, n.l.:
a. waarde in het economisch verkeer;
b. forfaitaire waardebepaling van woningen en verkoopwaarde voor alle overige
onroerende goederen;
c. de oppervlakte, gecorrigeerd door vermenigvuldigingscijfers.
Korte toelichting op de grondslagen:
Alle drie heffingsgrondslagen gaan uit of houden verband met de waarde
der onroerende goederen in het economisch verkeer.
Toch bestaan er principiële verschillen tussen de grondslagen, n.l.:
a. bij de eigenlijke waardegrondslag wordt uitgegaan van een individuele
waardebepaling
b. bij de oppervlaktegrondslag wordt de waarde benaderd voor groepen van
gevallen;
c. bij de forfaitaire waardebepaling is de huurwaarde individueel, doch de
kapitalisatiefaktor is per groep.
Deze laatste grondslag kan wel eens moeilijkheden opleveren tussen de
waardeverhoudingen van de woningen en overige gebouwen.
- 4 -