-4 -
a. gebouwde eigendommen met inbegrip van de ondergrond en van hun ge
bouwde en ongebouwde aanhorighedenwelke in hoofdzaak zijn bestemd
voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinnings
bijeenkomsten in de zin van de artikelen 13 en 14 van de Wet Premie
Kerkenbouw (Stb. 1962, 53 8)?
b. gebouwde eigendommen met inbegrip van de ondergrond en van hun gebouwde
en ongebouwde aanhorigheden of gedeelten van zodanige eigendommen, welke
in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente;
c. straatmeubilairwaaronder worden verstaan alle zodanige gebouwde eigen
dommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in
het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter ver
fraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,
standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's,hekken, palen;
d. gebouwde eigendommen met inbegrip van hun gebouwde en ongebouwde
aanhorigheden ten dienste van begraafplaatsen;
ede tot de openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer
per rail, behorende kunstwerken, zoals viaducten, bruggen, tunnels en
sluizen;
f. waterverdedigings-,en waterbeheersingswerken, zoals bemalingsinstal
laties, waterkeringen en andere oeververdedigingswerken;
g. rioleringswerken en rioolwaterzuiveringsinstallaties met hun gebouwde
en ongebouwde aanhorigheden;
2. De vrijstelling ten aanzien van de in.letter b van het eerste lid bedoelde
gebouwde eigendommen, geldt niet voor de belasting als bedoeld in letter b
van artikel 1 voor zover die goederen geen eigendom zijn van de gemeente.
Wijze van belastingheffing
Artikel 8
De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
Tenaamstelling
Artikel 9
Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed, hetzij ingeval van
gelijksoortig gebruik meer dan één gebruiker, hetzij meer dan één genothebbende
krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten
name van een van hen met toevoeging van de afkorting l:c.s.".
- 5 -