- 5 -
Verzoek om een aanslag
Artikel 10
1. De belastingplichtige ten aanzien van wie binnen drie maanden naafloop
van het belastingjaar geen aanslag over dat belastingjaar is opgelegd,
is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de evenbedoelde
termijn een schriftelijk verzoek bij Burgemeester en Wethouders in te
dienen om vaststelling van een aanslag.
2. Burgemeester en Wethouders nemen het besluit om aan hem, die een verzoek
als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend, geen aanslag op te leggen
bij beschikking.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien redelijkerwijs moet worden
aangenomen dat over het belastingjaar geen belasting verschuldigd is of
geen aanslag zal worden opgelegd.
Strafbepaling
Artikel 11
Onverminderd het bepaalde in artikel 293, eerste lid, van de gemeentewet
wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van
ten hoogste 250,
Inwerkingtreding
Artikel 12
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand
volgende op die, waarin de Koninklijke goedkeuring is verleend, met dien
verstande, dat de in artikel 1 bedoelde belastingen zullen worden geheven met
ingang van het belastingjaar 1977.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 augustus 1975.
De secretaris.
De voorzitter.