De raadsleden hebben van de heer de V?olf een brief met diverse punten ontvangen,
bij sommige waarvan spreker zich kan aansluiten. Het is inderdaad niet zo'n een
voudige zaak. Men loopt hier het risico dat bepaalde zaken dubbel worden gedaan.
Spreker vindt dit overigens niet zo erg en kan nu wel zeggen, dat hij wel achter
het voorstel staat. Het grote watersport gebied van de 3 gemeenten ligt voor een
groot deel in Idaarderadeel. Hoe meer overleg over dit gebied met beide andere
gemeenten plaats vindt, des te liever. Deze ontwikkeling moet men goed in de
gaten houden. Spreker vindt het vreemd, dat de zetel van het schap gevestigd
wordt in de gemeente, die he^minst met de recreatie heeft te maken, Voorts ligt
het wat zwaar op de maag dat verhouding, die qua inwonertal 1:3: 5 bedraagt
bij de financiën 1:1:1 bedraagt. Overigens is het wel een positief punt, dat
ook de vertegenwoordiging in het bestuur 1:1:1 is. Dit is ongetwijfeld be
langrijk, omdat men daardoor als kleine gemeente veel invloed kan uitoefenen.
Wanneer later mocht blijken, dat de bezwaren toch te groot zijn, dan kan altijd
nog geprobeerd worden de reglementen te wijzigen. In eerste instantie gaat spre
ker derhalve met het voorstel akkoord, hoewel hij voor een groot deel achter de
door de heer de Wolf in zijn brief genoemde punten kan staan. Laatstgenoemde
draaft echter door wanneer hij ook nog een ingezonden stuk in de Frisia om ad
hesiebetuiging plaatst. Spreker meent, dat een raadslid deze weg niet moet be
wandelen. Spreker acht het voorts van groot belang, wanneer het schap in werking
treedt, ook de adviezen,die de adviescommissie recreatie waterland heeft uit- ^-\
gebracht in de beraadslagingen worden betrokken. Hij vindt het niet erg dat de
beide andere gemeenten wat van Idaarderadeel overnemen.
De heer de Boer merkt op, dat hij in zijn algemeenheid wel met het concept
akkoord kan gaan, als men er op doelt de recreatie te beschermen. Maar de be
zwaren die spreker tegen de oprichting van het schap heeft zijn te groot om
hieraan mee te doen. Hij meent, dat nu de provinciale verordening is vastgesteld,
voor een schap geen ruimte meer is. Wanneer in het concept vooropstaat, dat met
de provincie zal worden samengewerkt, dan is zo'n schap overbodig. Spreker zegt
bang te zijn voor hetgeen op ruimtelijk gebied is beschreven, vooral wat de pla
nologische maatregelen betreft. Men wordt dan al gauw aan banden gelegd, wat
betreft andere punten, die op het gebied van de ruimtelijke ordening moeten
worden genomen. Spreker zegt in het stuk veel te missen, waarover in de 3 raden
overeenstemming moet komen. Alles wordt bij meerderheid van stemmen uitgemaakt.
Het komt er op neer dat de raden adviseren en het bestuur beslist. Ook de finan
ciële consequenties moeten niet onderschat worden. Wanneer er verantwoordelijk
heid moet worden afgelegd, dan dient dit aan het provinciaal bestuur te geschie
den en niet aan het recreatieschap.
De heer Knossen zegt dat de recreatie in deze gemeente erg belangrijk is.
Als men de tekst van de regeling ziet, vraagt men zich af, wat de drie gemeente
van plan zijn. Wil men de recreatie terugdringen. Zijn fractie meent van niet,
al dient men te waken voor massarecreatie. Dit gebied moet goed beheerd worden,
zodat mgn er niet plezier in kan vertoeven. Spreker zegt dat zijn fractie geen
voorstander is van het lichtvaardig overdragen van taken. Het schap wil nu de
belangen van de 3 gemeenten behartigen, een eensgezind beleid in dit gebied voe
ren, zodat net als voorheen vlak over de grenzen geen tegenstellingen worden
gecreëerd. Dit kan men het beste via dit schap bereiken. Spreker hoopt dat het
schap zoveel mogelijk zal inspelen op het structuurplan en met name het recrea
tieplan en ook in verband met de ligplaatsen,voorzover hieraan een bijdrage kan
worden verleend. Spreker meent dat er waarborgen zijn getroffen, door het laten
meedelen van de begrotingen aan de raden. En can het werk van het schap nauw
lettend gade te slaan, zou de betreffende afdeling door de afgevaardigden van de
gemeente in het schap regelmatig geïnformeerd kunnen worden, terwijl ook de no
tulen van de algemene en dagelijkse bestuursvergaderingen bij de stukken van de
raad ter inzage zouden kunnen worden gelegd.
De heer de Wolf constateert een tegenstrijdigheid tussen de sfeer van de
aanbiedingsbrief en de regeling zelf. Gelukkig geeft de regeling zelf een posi
tief takenpakket al is de inhoud vrijwel gelijk aan taak van de Marrekrite, maar
daar kan spreker vrede mee hebben.
-7-