GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
Mo. 158.
6. Voorstel tot vaststelling van een vergoedings
regeling vrijwilligers bij de gemeentelijke
brandweer
Aan de gemeenteraad
Grouw, 30 januari 1976.
Bij uw besluit van 19 september 1972no. 13» is de laatste verordening
op de bezoldiging en beloning van het brandweerpersoneel in deze gemeente vast
gesteld. Daartoe werden, conform het voorstel van de Nederlandse Vereniging
van Brandweercommandanten, de richtlijnen van de Groningse Provinciale Brand-
weerbond gevolgd. Ook de Friese Provinciale Brandweerbond adviseerde de beloning
van de Groningse organisatie over te nemen.
Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 1972 zijn in deze bedragen geen
wijzigingen gekomen. Aangezien de salarissen van het overheidspersoneel sinds
1 januari 1972 met 56% zijn verhoogd, zijn de beloningen van het brandweer
personeel hierbij ver achtergebleven.
In de meeste gemeenten in Friesland wordt momenteel een vergoedings
regeling gehanteerd, die is afgeleid van de modelregeling rechtspositie vrij
willigers bij de gemeentelijke brandweeropgesteld door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten.
In deze modelregeling isvoor het vinden van een passende vergoeding voor
de in de onderscheidene rangen dienstdoende vrijwilligers, uitgegaan van de
eisen» die in genoemde rechtspositieregeling aan het bekleden van die rangen
worden gesteld. Hierbij is overleg gepleegd met het Centraal adviesbureau voor
organisatie en personeelsbeheer der Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Aangezien deze eisen het meest overeenkomen met die, welke voor het beroeps-
brandweerpersoneel gelden» zijn de voorgestelde vergoedingen voor de vrij
willigers afgestemd op de bezoldiging van hun beroepscollegasdie is op
genomen in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (B.B.R.A.1948)
Door herleiding via uurbedragen, waarbij voor de vrijwilligers jaarmaxima
van 70 uren voor oefening en opleiding en van 30 uren voor brandbestrijding en
hulpverlening zijn aangehouden, kan voor elke rang een maximale vergoeding
worden berekend. Overeenkomstig het in de meeste gemeenten geldende systeem is
daarna een onderscheid gemaakt in een vaste vergoeding per jaar» een uurvergoe
ding voor het deelnemen aan oefeningen en cursussen en een uurvergoeding voor
het optreden bij brand en het verrichten van andere hulpverleningen.
Laatstgenoemde vergoeding is wegens de aan de actieve dienst verbonden extra
incoveniënten uiteraard het hoogste gesteld (150% van het tot uurloon herleide
maximum maandbedrag van de desbetreffende salarisschaal van het B.B.R.A.).
De aldus berekende bedragen zijn naar de toestand per 1 augustus 1975
opgenomen in de vergoedingsregeling, waarbij de vergoeding voor de commandant
en de plaatsvervangend commandant is uitgedrukt in een vast bedrag per ^aar. De
toelage van de commandant bedraagt 25% van de aan zijn rang verbonden vergoeding.
Opgemerkt dient nog, dat de rang van vrijwillige commandant is bepaald aan
de hand van het inwonertal van het verzorgingsgebied. Voor deze gemeente betekent
dit de rang van adjunct-brandmeester le klas. Voor de plaatsvervangend commandant
is de rang van adjunct-hoofdbrandmeester gekozen.
Voorts zijn de vaste vergoedingen voor de brandmeester en de chauffeur
monteur gehandhaafd op de bedragen, die conform artikel 1 van de verordening
van 19 september 1972 op de bezoldiging van het brandweerpersoneel voor deze
functies zijn vastgesteld. Daartoe is in de nieuwe vergoedingsregeling een
garantiebepaling opgenomen (art.6).
-2-