16. Beroepschrift van M.van Oosten te Grouw tegen
de weigering van een bouwergunning
Aan de gemeenteraad.
Gro'uw, 30 januari 1976.
Bij ons besluit van 17 november j.l. hebben wij aan M.van Oosten, HÖflün
1 te Grouw, een vergunning geweigerd, voor dë bouw van een opslagruimte bij zijn
boerderij.Mij hebben daarbij overwogen:
a. dat volgens de nadere bepalingen betreffende de bestemming van gronden in
het bestemmingsplan in hoofdzaak het perceel, waarop de opslagruimte gebouwd
zal worden, de bestemming heeft van "uitbreiding in de verdere toekomst";
b. dat ingevolge het gestélde in artikel 11 van de "Nadere bepalingen betref
fende de bestemming van gronden in het uitbreidingsplan in hoofdzaak" op
deze gronden geen bebouwing mag worden opgericht, alvorenf een nader ge
detailleerd bestemmingsplan in onderdelen rechtskracht heeft verkregen;
c. dat de materiaalkeuze en de vormgeving van de opslagruimte esthetisch
onaanvaardbaar is
Binnen de voorgeschreven termijn van een maand is de heer van Oosten tegen
ons besluit bij de raad in beroep gekomen.
Appellant voert in hoofdzaak het volgende aan:
ahet verlenen van een bouwvergunning is wel mogelijk, omdat in hetzelfde
gebied met de bestemming ''uitbreiding in verdere toekomstonlangs een ver
gunning is verleend voor de bouw van een loopstal;
b. eventueel kan een tijdelijke vergunning worden verleend voor bijvoorbeeld
telkens vijf jaar, terwijl de gemeente voorwaarden kan stellen, om schade
loosstelling bij eventuele afbraak te voorkomen;
c. in veel gemeenten in Friesland (en overigens in geheel Europa) worden de
onderhavige^opslagruimten bij boerderijen wel toegestaan, zodat het oordeel
over wat esthetisch verantwoord is en wat niet subjectief is, geen reden tot
weigering mag zijn;
d. wanneer geen opslagruimte zou kunnen worden gebouwd, betekent dit, dat:
1materiaalmachines en gereedschappen in weer en wind moeten worden
opgeslagen;
2. de bedrijfsuitoefening in de toekomst langzaam maar zeker onmogelijk
wordt
3. de gemeente de consequentie van schadeloosstelling zou moeten aanvaarden;
e. de loods kan desgewenst omzoomd worden met een snelgroeiende beplanting,
zodat ze snel aan het oog wordt onttrokken;
f. vele objekten in Grouw en omgeving (bijv. industrieloodsen) zijn oneindig
veel storender in het landschap dan de onderhavige kleine loods.
Naar aanleiding van de aangevoerde motieven merken wij puntsgewijze het
volgende op:
a. Appellant doelt waarschijnlijk op de loopstal van de heren D. en H.Bouma te
Grouw. De boerderij van hen was echter niet gelegen in een gebied met de
bestemming ^"Uitbreiding in verdere toekomst", doch in een gebied met de
bestemming industrieterrein". De bouwvergunning hiervoor is, zoals bekend,
verleend na het nemen van een voorbereidingsbesluit tot wijzing van de be
stemming en na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van gedeputeer
de staten.
Aan het hierbedoelde geval kan appellant derhalve niet het recht op het ver
krijgen van een bouwvergunning ontlenen.
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 285
-2-