Grouw, 22 januari 1976.
De Commissie voor Administratief Beroep heeft heden de heer M.van
Oosten, wonende te Grouw, Höflan 1 gehoord over zijn alhier op 2 december
j.l. ingekomen beroepschrift tegen het besluit van burgemeester en wethou
ders d.d. 17 november j.l. tot weigering van een vergunning voor de bouw van
een opslagruimte bij zijn boerderijstaande op het perceel kadastraal be
kend gemeente Grouw, sectie B. no. 890.
De heer van Oosten bracht naar voren, dat de voorgenomen voorziening
alleen bestemd is voor opslag en dat zijn keuze op de gewraakte loods is
gevallen, omdat deze voor hem het voordeligst is. Bij gebrek aan andere
opslagruimte is hij momenteel genoodzaakt, machines en gereedschappen in de
open lucht op te slaan.
Een andere indeling van de bestaande bijgebouwen is volgens appellant
niet mogelijk, om in de behoefte aan opslagruimte te voorzien.
Eventueel is de heer van Oosten bereid, de loods voor eigen risico te
bouwen en deze weer af te breken, zodra de gemeente aan de betrokken grond
een andere bestemming zou geven.
Bij de bestudering van de stukken is de commissie tot de conclusie
gekomen, dat de bouw van de opslagruimte in strijd is met het bestemmings
plan in hoofdzaak, dat ter plaatse geen bebouwing toelaat, alvorens een
nader gedetailleerd bestemmingsplan in onderdelen rechtskracht heeft ver
kregen.
De commissie meent dan ook, dat de vergunning terecht is geweigerd en
zij geeft derhalve in overweging, het beroepschrift ongegrond te verklaren
en het bestreden besluit van burgemeester en wethouders te handhaven.
De Commissie voor Administratief Beroep,
(w.g.) Sj. de Boer
T. Kooistra-de Zee
Th. Terpstra.
Aan de raad
Aan burgemeester en wethouders.