3Een indicatie wat voor gebruik van deze stortplaatsen in andere plaatsen
wordt gemaakt.
4. De eventuele mogelijkheden tot het ledigen van deze tanks in een riollzui-
veringsinstailatie
Als antwoord op deze vragen, heeft het college een vrij omvangrijk stuk ge
produceerd, gedateerd oktober 1975.
De eindconclusie van dit stuk was, dat het vooralsnog niet zinvol was
over te gaan tot het inrichten van een dergelijke stortplaats, met name om
dat provinciaal deze hele materie in beweging was. Spreker zegt, dat deze
zaak nog steeds in beweging is. In vrezen is men, zoals ook al in het onder
havige voorstel wordt vermeld, nog weinig verder. Kennelijk zit men ook bij
de provincie wat moeilijk met deze materie. Er wordt over deze materie ook heel
verschillend gedacht, zoals ook al blijkt uit het voorstel van de heer de Wolf
inzake het aanbrengen van de bordjes. Uit het feit dat dit voorstel vrijwel
a la minute door mevrouw Kooistra wordt ontkracht, blijkt wel, dat over dit
onderwerp niet gelijk wordt gedacht. Al met al ontbreekt op dit moment een
duidelijke beleidslijn van het provinciaal bestuur.
Spreker is van oordeel, dat voorzichtigheid is geboden met het stichten
van stortplaatsen op die plaatsen, waar dit ingrijpender voorzieningen behoeft
dan bij Domwier. Dit temeer, omdat het in de lijn der verwachting ligt, dat
de provincie straks met duidelijke richtlijnen zal komen omtrent de inrich
ting van dergelijke stortplaatsen. Spreker kan het in dit verband niet eens
zijn met hetgeen de heer Schermer heeft gesuggereed, al: zou al een besluit
zijn genomen tot het realiseren van een en ander. Tot - nog - toe heeft het
college steeds de boot afgehouden inzake deze toiletproblematiek
Verder vestigt spreker de aandacht op het rapport van de tweede afdeling
in dezen. In zijn eindconclusie heeft deze afdeling het standpunt van het
college onderschreven, met dien verstande, dat de vorderingen van de provin
cie in de peiling worden gehouden. Wanneer de provincie vóór april 1976 haar
standpunt nog niet duidelijk zou hebben gemaakt, zou het college met een
voorstel in de raad moeten komen.
Wat dat betreft heeft de heer Meester het college in de vorige vergadering
als het ware even wakker geschud. Vandaar dit voorstel. Spreker dacht dat
uit het onderhavige voorstel duidelijk de mening van het college blijkt. In
concrete komt het er op neer dat het college er op dit moment niets voor voelt
op de destijds door de heer Vledcler genoemde plaatsen stortplaatsen voor
chemische toiletten aan te leggen. Het voorstel geeft een aantal argumenten
weer waarom niet.
Gezien de overbelasting, die reeds plaats vindt aan de Meersweg met be
trekking tot de toeristische drukte voor de bewoners aldaar, moet voorzich
tig worden gehandeld. Om als extra daar nog mensen met klotsende "pcep-
ammerke^"bij te creëren lijkt spreker bepaald niet direct wenselijk.Het as
pect van de bewoners dient hier zeker bij te worden betrokken aldus spreker.
Dat het college SB dit moment, gewoon nog niet zien zitten, blijkt ook uit
hetgeen in het voorstel is gesteld met betrekking tot de jachthaven. Uiter
aard is het zo, dat de voorzitter en de secretaris van het bestuur van het
recreatieoord dichtbij zitten. Gelet op de omstandigheid, dat het college
graag eerst het provinciale standpunt afwacht is gekozen voor de in het
voorstel gekozen formulering. Uiteindelijk bleef derhalve Domwier over. Nu
kan iedereen wel vallen over Domwier, -het is een suggestie die van de linker
zijde van de tafel is gedaan, misschien :'dom mar wier'- wij hebben gesteld,
dat dit ook het enige alternatief was, aldus de voorzitter. Bovendien is dit
een plaats die geen hinder Vqq» omwonenden veroorzaakt terwijl verder de grond
in eigendom toebehoort aan de gemeente en regelmatig onder gemeentelijk toezicht
staat