Wij hebben gemeend én in het kader van de ontwikkeling terzake én gelet op het geen in de afdeling naar voren is gekomen, deze minimale voorziening te moeten voorstellen. Verder concludeert spreker, dat het voorstel van de heer de Wolf er op neer komt: "niets doen, hooguit bordjes plaatsen". Het voorstel van de heer de Boer is kort gezegd: het rapport van de provin cie af te wachten". Tenslotte heeft da heer Meester de suggestie gedaan om als college te praten met het bestuur van het recreatieoord om de mogelijk heid te onderzoeken een stortplaats in te richten bij de jachthaven. De heer Meester merkt op, dat hij nog nooit zo'n eerlijk antwoord van de voorzitter heeft gekregen en stelt voor van zijn suggestie meteen een voorstel te maken, hetgeen wordt ondersteund. De heer Zwart doet de suggestie het voorstel aan te vullen met de zin snede: de stortplaats vooreerst niet op Domwier aan te leggen". Spreker is van oordeel, dat het weinig zin heeft, de proef op Domwier te nemen, zulks ge let op de geringe frequentie van gebruik aldaar. De voorzitter wijst erop, dat het voorstel om de stortplaats niet aan te leggen op zichzelf staat. Spreker acht het dan ook niet juist het niet-in richten van een stortplaats bij Domwier te koppelen aan het gesprek met het bestuur van het recreatieoord. Bovendien kunnen wij op dit moment niet besluiten tot het realiseren van een stortplaats bij de jachthaven, aldus spreker. In normale omstandigheden, zou het wellicht mogelijk zijn geweest staande deze vergadering te besluiten tot het niet-inrichten van een stortplaats bij Dom wier en daarnaast te besluiten een gesprek omtrent dit punt met het recreatie oord te arrangeren. In verband met deze situatie stelt spreker voor punt 7 aan te houden tot een volgende vergadering. Intussen zal het college van burgemeester en wet houders dan een gesprek aanvragen met het bestuur van het recreatieoord aan gaande dit punt. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform dit voorstel besloten. Ter informatie inzake dit punt deelt de heer de Wolf nog mee, dat alle steigerbeheerders in Nederland circa een halfjaar geleden een enquêteformulier hebben ontvangen van de Commissie Vervuiling Recreatiewateren door de recrea tievaart, ingesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Spreker heeft inzage van deze enquête gehad en naar aanleding daarvan telefonisch navraag gedaan bij het Ministerie omtrent de stand van zaken dienaangaande. Van de zijde van het Ministerie werd hem meegedeeld, dat het ondersoek waarin ook de kwestie van de chemische toiletten werd betrokken, nog niet was afgerond. Landelijk wordt van deze zaak dus nog studie gemaakt. Verder merkt spreker op, dat mevrouw Kooistra zich niet bezorgt behoeft te maken over de wateren in Friesland, wanneer deze als zwemwater worden gebruikt, uitgezonderd de jachthavens, v/aar een grote concentratie van boten plaats vindt. De provincie controleert namelijk al jaren achtereen op tientallen plaatsen in Friesland de kwaliteit van het water (o.a. Pikmeer en Wijde Ee) o.a. op zuurstofgehalte en fosfaatgehalte en ook op het ooligetal. Een enkele keer wordt de kwaliteit als minder goed bevonden. Dit zijn echter uitzonderingen, die in generlei verband met de recreatievaart kunnen worden gebracht. De hier bedoelde uitzonderingen worden namelijk in april en oktober geconstateerd. Spreker wil hiermee aantonen, dat het leggen van een verband met de chemische toiletten aan boord toch wel een gevaarlijke conclusie is. Voorstel tot verhuur van nieuwe sportterreingedeelten te Grouw en Wartena De heer Schermer deelt mee, dat hij tegen de voorgestelde huurprijzen geen bezwaren heett. Spreker vestigt er de aandacht op, dat in het voorstel weer wordt gerefereerd aan de aangekondigde sportnota. Indertijd heeft spreker reeds gevraagd of dit soms een "oliefantsdrachtje" is. Reeds in het begin van het jaar is er mee "gezwaaid"dat het concept reeds gereed zou zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1976 | | pagina 19