-11-
De voorzitter zegt zich niet te willen inlaten met de in 1972 door de
raad genomen beslissing. In elk geval heeft men toen geredeneerd, zoals wordt
uiteengezet in de punten a, b en c van het onderwerpelijke voorstel. Thans
gaat het om een beslissing op een redelijk verzoek van de Tennisvereniging.
Teneinde de diverse sportvoorzieningen in de gemeente enigszins redelijk op
elkaar af te stemmen, acht spreker het een goede zaak ten aanzien van het
sportbeleid een bepaalde lijn te hanteren. Tot nogtoe is het beleid steeds
geweest, dat de gemeente zorgdroeg voor de aanleg van de terreinen en verdere
entourage. Ten aanzien van de opstallen heeft steeds de menig overheerst, dat
op dat punt met een belangrijke inbreng van de verenigingen zelf rekening moet
worden gehouden. Deze beleidslijn is steeds gevolgd, behalve voor de tennis
vereniging. Spreker brengt in herinneringt dat de tweede afdeling, waar
van ook de heer Meester deel uit maakt, ur.aniem van oordeel was, dat wanneer
er een aanvraag van de tennisvereniging zou komen deze gehonoreerd zou moeten
worden. Over de reactie van de heer Meester is spreker daarom wel enigszins
verwonderd. Spreker zegt, dat tegenover de tennisvereniging toch wel een enigs
zins bijzondere gedragslijn is gevolgd, omdat tegenover de andere sportver
enigingen ook nooit is gesproken over de beschikbaarstelling van zoveel vier
kante meter grond, waarbij werd gesproken over de gekapitaliseerde waarde, de
kosten van beplanting en afrastering. Vooral nu de tennisvereniging heeft
getoond duidelijk in een behoefte te voorzien -er is zelfs sprake van een
ledenstop- is de aanleg van de vierde baan met steun van de gemeente alleszins
aanvaardbaar. Hierbij komt nog, dat de prijsopgaaf van de Nederlandse Heide
maatschappij erg is meegevallen. Tijdens een gesprek met het bestuur van de
tennisvereniging bleek de aanvankelijke raming voor deze noodzakelijke voor
ziening te liggen tussen f. 35.000,en f. 40.000,Deze vierde baan kan
daarom vrij voordelig worden aangelegd, omdat deze baan aangelegd zal worden
tussen de bestaande banen in. Hierdoor kunnen diverse randvoorzieningen in
dit geval achterwege blijven. Het college heeft dan ook gemeend, deze aan
vraag, mede gelet op hetgeen dienaangaande in de tweede afdeling is gezegd,
te moeten honoreren. Spreker wijst in dit verband op de reeds op een be
hoorlijk peil gebrachte verenigingscontributie. Wanneer de investering voor
de 4e baan ook nog voor rekening van de vereniging zou komen, zou de contri
butie .nog eens met 17 3/4% moeten worden verhoogd. Verder wil spreker niet
nalaten op te merken, dat ook de tennisvereniging voor een groot deel meedoet
in de hele rest-financiering voor de nieuwe kleedgelegenheid op het sport
terrein. Ook daardoor is het voor de tennisvereniging niet mogelijk deze 4e
baan zelf te "bestuiveren"Spreker gelooft niet, dat deze aangelegenheid te-
veel aan de sportnota moet worden gekoppeld. Wij moeten de lijn, die in feite
al door de tweede afdeling is uitgestippeld gewoon doortrekken,vindt spreker.
Spreker noemt de opmerking van mevrouw Kooistra een ietwat losse kreet, om
dat het voorstel duidelijk maakt, dat een zelfde behandeling wordt gehan
teerd als tegenover iedere andere vereniging tot op dit moment. Het principe
uitgangspunt is derhalve gelijk. Verder is spreker blij met de reactie van de
heer van Essen, waarmee deze de in de tweede afdeling aanvaarde lijn
volgt. Anders dan de heer Vledder noemt de heer van Essen eerst de sporthal en
dan het zwembad. Dit kleine accentverschil kan wel eens betekenen, dat ons
straks nog een erg interessante raadsvergadering staat te wachten.
De heer Meester meent, dat er een misverstand bestaat tussen hem en de
voorzitter. Spreker vindt, dat dikwijls te lichtvaardig met de raadsbesluiten
wordt omgesprongen. Het is bijna zover, dat wanneer wij een besluit nemen, wij
daarnaast nog een besluit moeten nemen dit niet uit te voeren.
De voorzitter vindt dit antwoord van de heer Meester weinig duidelijk.
De heer Meester licht toe, dat de laatste tijd op verschillend terrein
besluiten door de raad zijn genomen, ten aanzien waarvan in een latere raads
vergadering wordt besloten deze besluiten niet uit te voeren. Dit komt prak
tisch in elke raadsvergadering weer voor.