V
-12-
De voorzitter vindt de formulering nu wel duidelijk, maar de strekking- van
het betoog van de heer Meester ontgaat hem.
De heer Knossen beklemtoont nog eens, dat de achtergrond van zijn betoog
is, dat voor de tennisvereniging nu hetzelfde uitgangspunt wordt toegepast
als voor andere verenigingen. Hier is spreker erg blij mee.
De heer Vledder spreekt zijn waardering uit over het feit, dat de tennis
vereniging zelf voor het onderhoud zorgt, hetgeen de andere verenigingen
niet doen. Desalniettemin moeten wij er echter wel van doordrongen zijn, dat
dit geen wet van meden en perzen kan zijn. Dat mag ook niet. De behandeling
van de tennisvereniging is dan ook anders dan met andere verenigingen het ge
val is. Er is indertijd afgesproken dat de tennisvereniging zelf voor het on
derhoud zou zorgen. Spreker is van mening, dat dit niet voor eeuwig vastgelegd
kan worden. Nogmaals dit blijft een kwestie van: de ene vereniging wordt anders
behandeld dan de andere.
Wanneer Knossen zegt hiermee wordt de tennisvereniging behandeld net als
de andere verenigingen dan moet spreker daar bezwaar tegen maken. Dit is
namelijk niet zo. Opzichzelf heeft spreker er geen bezwaar tegen, dat de acco-
modatie wordt uitgebreid. Wanneer wij echter grotere dingen op sportgebied wil
len doen, dan moeten wij stellen, dat de huidige basisvoorzieningen op sport
gebied in deze gemeente behoorlijk zijn. Dit geldt zowel voor de sportvelden
als voor de gymnastieklokalen.
Wat dit laatste betreft moet echter Grouw worden uitgezonderd. Spreker is
van mening, dat de raad niet een beleid moet voeren door hier en daar maar eens
f.1.000,f. 10.000,of f. 20.000,uit te delen om die bestaande voor
zieningen maar eens wat te verbeteren. Spreker is van oordeel, dat er nu een
goede grondslag moet worden geschapen voor iets groots, omdat zo'n voorziening
er anders nooit zal komen. Een zodanige voorziening zit maar op één ding vast
en dat is geld!
De heer de Boer beklemtoont nog eens, dat de tennisvereniging zelf het
onderhoud verzorgt. Volgens de heer Vledder zou de tennisvereniging hierdoor
anders zijn.
De heer Vledder verduidelijkt, dat hij alleen heeft willen ingaan op het
geen de heer Knossen heeft gesteld. Deze zegt namelijk, dat de tennisvereniging
gelijk met de andere verenigingen wordt behandeld, wanneer dit voorstel wordt
aangenomen. Dit is niet waar, de tennisvereniging blijft in een uitzonderings
positie.
De heer de Boer kan het niet eens zijn met de heer Vledder, omdat de ten
nisvereniging dan te kort zou worden gedaan. Immers het zal zeker nog wel enkele
jaren duren, alvorens de door de heer Vledder beoogde grotere voorziening tot
stand zal zijn gekomen. Spreker kan zich moeilijk indenken, dat de heer Vledder
dit echt meent.
De heer van Essen meent te weten, dat de provincie voor de aanleg van
een tennisbaan circa f. 7.500,subsidie verleent- Spreker veronderstelt, dat
deze subsidie voor deeerste beide banen is verleend. Voor de derde heeft hij
hieromtrent geen zekerheid, evenals ten aanzien van de vierde baan. Spreker
vraagt, of maximaal misschien maar twee tennisbanen per vereniging worden ge
subsidieerd. Is er iets omtrent een provinciale subsidie ten aanzien van deze
vierde baan bekend vraagt spreker.
De heer de Wolf vraagt waar de heer Meester de euvele moed vandaan haalt
door te stellen, dat we de tennisverenigirg in de vorm van grond reeds zo'n
f. 11.360,beschikbaar hebben gesteld. Dat is uitsluitend een administra
tieve zaak. Indien de tennisbaan ter plaatse niet zou zijn aangebracht, dan
had dat stuk grond er nog braak gelegen. Spreker vindt dit dan ook geen
reeel argument. Reëel gezien heeft de gemeente f. 11000,in deze vereniging
gestoken voor beplanting en f,4000,aan subsidie. Overigens heeft de ge
meente aan deze -grote vereniging toch maar bitter weinig gedaan.