Grouw, 29 juli 1976.
De Commissie voor Administratief Beroep heeft in haar heden gehouden
zitting het beroepschrift,d.d. 4 juni j.l., van Bos-Gascentrale B.V.te Grouw.
tegen de aanschrijving van burgemeester en wethouders d.d. 2 juni j.l. tot
verwijdering vóór 1 juli 1976 van een in strijd met de wettelijke voorschriften
gebouwde directiekeet en nissenhut behandeld.
Ter zitting verscheen de directeur van het bedrijf, de heer J. Bos- ge
assisteerd door zijn medewerker de heer O. van der Wal - die verklaarde, dat
hij in de veronderstelling leefde, dat voor deze bouwsels geen bouwvergunning
nodig was. Hij erkende, dat hij foutief had gehandeld en maakte daarvoor zijn
excuses
De heer Bos zette verder uiteen, dat hij zich genoodzaakt had g,ezien, de
keet en de nissenhut te plaatsen, om tijdelijk ruimte te scheppen voor perso
neel en goederen van zijn uit te breiden bedrijf. Het bedrijf bereidt voor deze
uitbreiding thans plannen voor op het huidige terrein. Men heeft reeds mondeling
de toestemming hiervoor van de N.V. Nederlandse Spoorwegen,(de eigenares van de
grond) doch wacht nog op een schriftelijke bevestiging voor het aangaan van een
langjarig huurcontract. In elk geval zal deze zaak vóór 1 december a.s. rond
zijn.
De heer Bos zei toe, dat hij op zeer korte termijn de bouwaanvrage zou in
dienen, omdat de voorgenomen uitbreiding zeer urgent is. Hij hoopte op spoedige
afhandeling door de gemeente. Bij inwilliging zouden de gewraakte bouwsels
terstond worden verwijderd.
Na kennisneming van deze toelichting en van de op deze zaak betrekking
hebbende stukken is de commissie van mening, dat bovenbedoelde bouwsels zonder
de vereiste bouwvergunning zijn gebouwd en dat burgemeester en wethouders
terecht een aanschrijving tot verwijdering hebben doen uitgaan.
Nu Bos Gascentrale evenwel serieuze plannen heeft voor de uitbreiding van
haar bedrijf op het tegenwoordige terrein, met de realisering waarvan met
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid over enkele maanden kan worden
begonnen, is de commissie van oordeel, dat er termen aanwezig zijn, aan
appellante enig uitstel voor de verwijdering van de gewraakte bouwsels toe te
staan.
Zij geeft derhalve in overweging, de termijn, waarbinnen aan de aan
schrijving moet worden voldaan, nader te bepalen op 1 januari 1977.
De commissie voornoemd:
(w.g.) Sj. de Boer
(w.g.) T. Kooistra - de Zee
(w.g.) T. Terpstra