-14-
het zo moeilijk, zodat hij op de afdelingsvergadering van 26 augustus niet
tot een beslissing kon komen. Zowel aan een zwembad als aan een sporthal be
staat een grote behoefte. Spreker wilde hierover eerst de bevolking horen en
daarna zijn besluit op deze vergadering bekend maken. De heer Meester meent,
dat het besluit hem wel een stuk gemakkelijker is gemaakt, omdat de bevolking
nog steeds achter een zwembad staat, zoals uit de petitie blijkt. Ook in de
verkiezingsfolder en in het rode boekje staat, dat eerst een zwembad moet worden
gerealiseerd en daarna een sporthal. Spreker zegt, dat hij daar nog steeds
voor staat. Wel is spreker van mening, dat de sporthalcommissie goed werk
heeft verricht, maar nu een trap van het college na krijgt, want het was niet
de bedoeling van de commissie het zwembadplan in de grond te trappen. Spreker
zegt, dat in 1973 besloten is plannen voor een zwembad uit te werken. In 1974
schrijft het college:"Een niet geringe bijdrage van de bevolking is echter
noodzakelijk en wij hopen, dat daar spoedig initiatieven voor zullen worden
genomen". In 1974 deelde loco-burgemeester, de heer Draisma, wegens ziekte van
de burgemeester, mee, dat het college graag wat uitstel wilde hebben, omdat
er nog vrat cijfers onderzocht moesten worden. Nog geen jaar later schrijven
burgemeester en wethoudersdat zij de raad zo spoedig mogelijk hopen te infor
meren over de realisering van het zwembad en andere sportakkommodaties. "Daar
zitten we dan!", aldus spreker. Hij meent, dat hier sprake is van een olifants
dracht. De olifant was eerst niet zwanger te krijgen. Dit lukte in 1973 en nu
wil men het jong niet hebben, want het is te duur en men heeft liever een
pony. Spreker heeft vorige week in de straat van collega de Wolf een mooi
rijmpje gezien. Het luidt: "Minsken jim moatte net kliere, de Oostergoostrjitte
wol ek wol forsiere". Spreker zegt, dat dit ook voor de raad geldt, "Net kliere,
mar in swimbad forsiere".
Wethouder Draisma, de verschillende sprekers beantwoordendezegt, dat in
de afdelingsvergaderingen en met name bij de begrotingsbehandeling 1976 door
het college aan de raad is toegezegd, dat, zodra de cijfers van de Vereniging
voor Nederlandse Gemeenten binnen zouden zijn en de becijferigg^van een even
tueel te bouwen zwembad rond zou zijn, deze stukken aan dit college zouden
worden voorgelegd. Thans liggen deze cijfeïsopen en bloot op tafel. Spreker
zegt, dat, teneinde enige vergelijking te trekken, de plannen gebaseerd zijn
op de cijfers van mei 1973. Het overdekte bad bestond uit een bassin 10 x 25 m
en een instructiebad van een afmeting 8 x 12 meter. Dit plan is eind 1973 voor
een A.C.W.-subsidie ingediend. Als alternatief was in mei 1973 een verwarmd
openluchtbad aan de orde. De opzet van 1973 is ook thans in de becijfering
als uitgangspunt genomen. De afmeting van het diepe bassin van het openlucht-
bad was 16 x 25 meter, eer. half diep bassin met een oppervlakte van 42öm2,
een ondiep bad met dezelfde oppervlakte en een kleuterbassin met een opper
vlakte van 100 m2, plus entourage.
Spreker zegt, dat het duidelijk is, dat alle 3 mogelijkheden zijn afgewogen.
Onder meer zijn de sportstichtingen, evenals in 1973, omtrent een prioriteits
bepaling gehoord. Vaak wordt bij het stellen van een prioriteit gedacht, dat
de voorzieningen, die wat naar de achtergrond zijn geschoven, over't hoofd
worden gezien. Dit is niet het geval. Burgemeester en wethouders hebben ten
aanzien van de andere twee mogelijkheden gemeend, de prioriteit te moeten leg
gen bij een sporthal. Daar zijn natuurlijk een aantal argumenten voor. Het
betreft in de eerste plaats een uitbreiding van de bestaande zaalaccommodatie
in Grouw. Hoewel het oude lokaal aan de Stationsweg nog wordt gebruikt voor
mavo- en lager onderwijs, dient hierin zo snel mogelijk verandering te worden
gebracht. Verder worden burgemeester en wethouders steeds vaker geconfronteerd
met een gebrek aan zaalruimte ten behoeve van sportverenigingen. Het is elk
jaar een groot probleem het rooster weer sluitend te maken. Men moet dit niet
gaan onderschatten, omdat een aantal verenigingen zich niet kan ontwikkelen,
zoals eigenlijk noodzakkelijk zou moeren zijn. Hier is geen sprake van een
rem, maar de zaak zit muurvast. Dan dient nog te worden gezwegen over de mani-