-9-
Spreker zegt hierop liever niet verder te willen ingaan, omdat het hier colle-
gebeleid betreft. Het college hoopt over lh jaar in het streekplan te kunnen
aangeven, wat het beleid op dit punt zal zijn. Gedeputeerde staten zijn wel
van mening, dat bij de ontwikkeling van de stedelijke kern terdege rekening
moet worden gehouden, dat er in Friesland een heleboel dorpen zijn, die men
niet via de verstedelijkingsnota zal kunnen benaderen.
De heer Benedictus betuigt zijn instemming met dit betoog. Spreker zegt,
dat het er op neerkomt, dat de trekpaardfunctie van Leeuwarden alleen maar
kan fungeren als er iets te trekken valt. Spreker is het daar roerend mee eens.
De heer de Wolf herhaalt nog eens, hetgeen hij in de raad al eerder heeft
gezegd, dat, zolang het mogelijk is in Nederland vrij zijn woonplaats te kiezen,
binnen de economische grenzen die er gegeven zijn, het niet zou getuigen van
een wijs beleid, wanneer men de mensen zcu dwingen om in een grote stad te
gaan wonen, door het onmogelijk te maken, via bestemmingsplannen, om zich in
de derpen rondom bijvoorbeeld Leeuwarden te vestigen. Spreker zegt, dat,wan
neer de mensen geen keuzemogelijkheid meer hebben om in een dorp te gaan wonen,
omdat men het woonklimaat daar, ondanks de minder goede voorzieningen, prefe
reert, er een reëel gevaar bestaat, dat men zegt:" Dan gaan we maar niet meer
in de regio wonen". Wanneer men graag wil, dat men in Leeuwarden woont, dan zal
- Leeuwarden er zelf voer moeten zorgen, dat het woonklimaat aantrekkelijker wordt.
Maar de provincie moet het niet onmogelijk maken voor de mensen om zich in de
rondom gelegen dorpen te vestigen.
De heer Schermer zegt gerustgesteld te zijn door de woorden van de Commis
saris en de intentie,die daaruit spreekt en spreker heeft wel hoop, dat ge
zien de situatie van Leeuwarden t.o.v. Groningen en Zwolle, de gemeente
wel mag rekenen op begrip van de provincie t.o.v. Wartena en Roordahuizum,
wat de groeimogelijkheden betreft.
De Commissaris antwoordt, dat hij niet zo iemand is, die het zo absoluut
stelt als de heer de Wolf het graag wil. Dit ligt minder in sprekers lijn, al
wil hij over dit punt graag eens discussiëren.
De voorzitter zegt, dat er onder c nog een vraag is gesteld over de Land
schapsverordening Friesland 1975.
De heer de Wolf herinnert er aan, dat de gemeenten Tietjerksteradeel en
Smallingerland enige tijd geleden een ligplaats^verordening in het leven hebben
geroepen na veel discussie en veel kritiek. Deze verordening kan men zien als
een planologische maatregel met als bedoeling bescherming van het landschap.
De strekking hiervan was dat het innemen van ligplaatsen buiten erkende jacht
havens eigenlijk niet moest voorkomen. Men sprak zelfs van wildgroei en
aangezien men op korte termijn geen oplossing zag kondigde men een entheffings-
beleid aan, waartegen nogal wat bezwaren rezen, omdat er bij burgemeester en
wethouders geen duidelijke toetsingsnormen aanwezig waren. Spreker heeft vorig
jaar nog opgemerkt, dat men het niet voor mogelijk kon houden, dat een verorde
ning, waaruit een dergelijke regentenmentaliteit sprak, door een raad werd
geaccepteerd. Gelukkig heeft deze verordening de raad van Idaarderadeel niet
bereikt, omdat men wist-trouwens ook de andere gemeenten- dat er een provinci
ale verordening op komst was,die ditzelfde terrein zou bestrijken en die tot
gevolg zou hebben dat de plaatselijke verordeningen op dat terrein zouden
vervallen. De provinciale verordening ligt er nu en spreker is blij met de in
houd en strekking hiervan. Deze verordening is in dit gebied nodig. Men kan
op bepaalde plaatsen en in met name genoemde wateren regelend optreden en
uitwassen bestrijden en in bijzondere gebieden verder strekkende maatregelen
nemen. Jammer, dat zo lang op de afkondiging moet worden gewacht, want in de af
gelopen zomer heeft men kunnen zien, dat het echt wel nodig is om regelend te
kunnen optreden. Spreker vreest, dat het niet-afkondigen van de provinciale
verordening samenhangt met het feit, dat de gemeenten Smallingerland en Tie-
tjersteradeeleigenlijk wat prematuur, de ligplaatsenverordening hebben vast
gesteld. Spreker vreest, dat het nu wat moeizaam is artikel 6 van de ver
ordening zodanig uit te rekken, dat de bewuste gemeenten met hun verordening