-2- lager dan 6,5 of hoger dan 10; c. stoffen die verstopping of beschadiging van de riolering of van daar aan verbonden installaties kunnen veroorzaken; d. stoffen met een sulfaatgehalte van meer dan 300 mg per liter; e. oliën, vetten en andere niet met water mengbare vloeistoffen en emulsies; f. stoffen die brand- of explosiegevaar veroorzaken; g. stoffen die stankoverlast veroorzaken. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de gevallen waarin een vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verleend, dan wel artikel 4 toepassing heeft gevonden. 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, ge steld in het eerste lid. Artikel 3 Verbod te lozen zonder vergunning. 1Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders afval stoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op de riolering te lozen. 2. Onder afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen worden voor de toepassing van dit artikel verstaan: a. stoffen, waarvan de vervuilingswaarde, uitgedrukt in inwonerequivalenten, meer bedraagt dan 100, berekend volgens bijlage 1, onder D, sub 1, van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren; b. afvalwater, koelwater daaronder begrepen, in gemiddelde hoeveelheden van meer dan 25 m^ per etmaal, tenzij dit afvalwater uitsluitend is samengesteld uit stoffen welke ook in het kader van het normale gebruik dat van een woning pleegt te worden gemaakt, worden geloosd; c. de volgende en andere door de beheerder aan te geven stoffen, voor zover deze stoffen aan het afvalwater dat op de riolering wordt geloosd, zijn toegevoegd: - organische halogeenverbindingen en organische siliciumverbindingen; - organische fosforverbindingen, voor zover deze als biocide toepassing vinden; - kwikzilver,cadmium, tin, lood, koper, nikkel, chroom, zink, arseen, antimoon, soleen, titaan, molybdeen, vanadium, barium,/beryllium, ura nium, alsmede verbindingen van deze elementen; /[borium, - minerale oliën; - cyaniden en fluoriden; - fenolen, mercaptanen en andere stoffen die reeds in zeer geringe concentraties reuk- of s maakb e zwaar opleveren; - biociden, voor zover deze hierboven niet zijn genoemd. Artikel 4 Nadere regels van burgemeester en wethouders. 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd na overleg met de beheerder bij openbaar bekend te maken besluit, nadere regels te stellen met betrekking tot de lozing op de riolering van de in artikel 3 genoemde stoffen. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in de nadere regels als bedoeld in het voorgaande lid bepalen dat het verbod, gesteld in artikel 3, eerste lid, niet van toepassing is, mits de daarbij gestelde voorschriften worden nageleefd. Artikel 4a Hetgeen in de hierna volgende artikelen is bepaald ten aanzien van ver gunningen is voor zoveel mogelijk eveneens van toepassing op ontheffingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 121