-4-
3Indien met het oog op het geheel of gedeeltelijk inwilligen van de aan
vraag een wijziging of aanvulling van een aan de gemeente verleende ver
gunning voor het brengen van het rioolwater in oppervlaktewater of naar een
rioolwaterzuiveringsinstallatie of enig ander werk waarop de riolering is
aangesloten, noodzakelijk is, dienen burgemeester en wethouders binnen een
maand nadat de aanvraag is ingekomen een daartoe strekkend verzoek in bij
de beheerder. Van de indiening geven zij kennis aan de aanvrager van de
vergunning. Burgemeester en wethouders beschikken, voor zoveel nodig in
afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid, binnen een maand na het
van kracht worden van de beslissing van de beheerder of van een daarvoor
in de plaats getreden beslissing in beroep.
4. Burgemeester en wethouders kunnen hun beschikking eenmaal voor ten hoogste
twee maanden verdagen. Van hun besluit tot verdaging doen zij vóór afloop
van de in het tweede lid, dan we1 in het derde lid, genoemde termijn schrif
telijk mededeling aan de aanvrager en aan de beheerder.
5. Bij de vergunning wordt een gewaarmerkt exemplaar van de op de vergunning
betrekking hebbende tekeningen en bescheiden gevoegd.
6. Een gehele of gedeeltelijke weigering van een vergunning wordt met redenen
omkleed.
7. Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van hun beschikking op de
aanvraag terstond toe aan:
- de aanvrager
- de beheerder
- de inspekteur
8. Een beschikking zot verlening van een vergunning blijft, tenzij bij de be
schikking anders wordt bepaald, buiten werking gedurende de voor het be
roep gestelde termijn en de behandeling van het beroep.
Artikel 10
Voorschriften verbonden aan vergunning.
1. Burgemeester en wethouders vunnen aan de vergunning voorschriften verbinden.
Deze voorschriften mogen slechts strekken
- ter bescherming van het belang van de goede werking van de riolering,
van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt en van de belangen van derden
tegen nadelen welke hieruit kunnen voortvloeien?
- ter uitvoering van de voorschriften welke door de beheerder aan de ge
meente zijn gegeven.
2. Burgemeester en -wethouders kunnen, de vergunninghouder en de beheerder ge
hoord, de aan een vergunning verbonden voorschriften wijzigen of aanvullen,
dan wel aan een vergunning alsnog voorschriften verbinden.
3. Een beschikking tot wijziging of aanvulling van de voorschriften verbonden
aan een vergunning of tot het alsnog verbinden van voorschriften aan een
vergunning blijft, tenzij bij dc beschikking in spoedeisende gevallen
anders wordt bepaald, buiten werking gedurende de voor het beroep gestelde
termijn en de handeling van het beroep.
4Burgemeester en wethouders zenden zc spoedig mogelijk een afschrift van hun
beschikking als bedoeld in het tweede lid toe aan de aanvrager, de beheer
der en aan de inspekteur.
Artikel 11
Tijdelijke vergunning.
1De vergunning kan voor een bepaalde termijn worden verleend
a. indien niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld over de te
verwachten schadelijkheid van de lozing voor de riolering, of
b. indien de lozing een tijdelijk karakter zal hebben, dan wel