inderdaad erg moeilijk is. Toch had spreker eerst wel bedenkingen tegen het voornemen om de bedragen maar ongenuanceerd uit te keren. Spreker verheugt zich er over, dat het jeugd- en jongerenwerk subsidie is toe gezegd, maar wijst er op, dat deze aangelegenheid net het verlenen van subsidie niet af is. Hij vestigt de aandacht op de gebouwennota 1974, waarin wordt gesteld, dat een deel van de voormalige Christelijke Natio nale school bestemd zou worden voor het jeugdcentrum te Grouw. Daar wordt nu in het geheel niet meer over gesproken, 'daarom niet, vraagt de heer Schermer. De heer van Belle vindt dit een goed voorstel. iSr wordt getracht bij het rijk het onderste uit de pot te krijgen. Verder zal spreker graag zien, dat de gelden overeenkomstig de behoeften van de verschillende pro jecten worden verdeeld. Het college zal dus in overleg met de betreffende instantie moeten bepalen, waar het geld het hardst nodig is. De heer de Wolf is de grote verschillen opgevallen, coen hij kennis nam van de subsidie-aanvragen en de onderscheidene begrotingen. Len duidelijke oorzaak hiervoor valt niet aan te reven. Misschien dat de huisvesting daar een rol in speelt. Ook de aanpak van het project speelt een rol van betekenis. Het vergt van de subsidie-verstrekkende instantie toch wel een salomons-oordeel om daar een wijs besluit over te geven. Wanneer men stelt, dat de instantiedie een redelij]; sluitende begroting heeft, maar wat minder moet hebben en een instantie, die er financial moeilijker voorstaat maar wat meer, bevordert dit in feite een wat al te gemakkelijk beleid. Doet men het echter andersom, dan is het ook niet goed. Wat de projecten van Ida betreft, gelooft spreker, dat het juist is, dat de subsidie gelijkelijk wordtverdeeld. Ook voor de peuterspeel plaatsen geldt praktisch hetzelfde. Toch aelooft spreker met de heer van Belle, dat het goed zou zijn, dat er nader overleg plaats vindt, omdat andere factoren hier een rol spelen. De heer de Boer betuigt zijn instemming met het voorstel. Hij be treurt het, dat van de aanvankelijke opzet van de stichting Ida totnu- toe niets terecht is gekomen. Het rijk laat het op dit punt zitten. In feite moeten we thans spreken van een minimale bijdrage, omdat de ver richtingen toch op veel hogere bijdragen waren gebaseerd. Op den duur zal deze zaak wellicht nog eens op een geheel andere wijze worden benaderd. Zou gevolg zijn gegeven aan de oorspronkelijke opzet, dan zou men zich beter kunnen ontplooien. De heer Knossen kan met de verdeling wel akkoord gaan, maar ziet de subsidie nog niet zo gauw verschijnen. Nu de stichting Ida weet,wat ze van de gemeente heeft te verwachten, kan ze in ieder geval "enig" beleid opzetten. Spreker is pessimistisch gestemd over het rijksbeleid op dit punt. In tegenstelling met de opvatting van de heer van Belle, wil spreker overleg met de peuterspeelplaatsen niet zonder meer als eis stellen. Spreker wil het college in overweging geven, een en ander met de besturen van de peuterspeelplaatsen eens nader te bezien. Wethouder Draisma wil eerst iets zeggen ten aanzien van hetgeen tot het werkterrein van de stichting Ida behoort en wijst op de totale te korten, die zijn aangegeven op bladzijde 3 van het voorstel (totaal c.a. f25.000,Deze tekorten zijn gebaseerd op de aktiviteiten van de stichting. Deze nieuwe regeling is in de plaats gekomen van de regeling, waarop de heer de Boer ook doelt. In feite is dus niets terecht gekomen van de mooie beloften, waarbij onder meer sprake was van full-time krachten. De mogelijkheden, die zich nu voordoen, menen wij desalniettemin ten volle te moeten aangrijpen door f. 2.500,per object beschikbaar te stellen, aldus de wethouder. Hopelijk zal het rijk straks aan zijn beloften voldoen, 'ij willen het totaal bedrag bij voorkeur graag in handen stellen van het overkoepelend stichtingsbestuurflat voor een goede verdeling over de 5 projecten zal kunnen zorgdragen. Wij hebben vertrouwen, dat dit bestuur

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 21